Brachygobius xanthozonus

Artikel beschikbaar gesteld door :

Swa Vleminckx

Brachygobius xanthozonus, er MOET een snuifje zout bij !!

Inleiding:
Vroeger, we schrijven 1980, heb ik deze kleine visjes nog verzorgd en ik wou het toch nog eens proberen met mijn jeugdliefde, het bijtje. En een brakwaterbak moesten ze hebben natuurlijk, dat stond vast. Als er mensen op bezoek kwamen en vroegen waar ik zoal mee bezig was en antwoordde dat ik een brakwateraquarium aan het inrichten was, was niet zelden hun reactie; stinkt dat water niet of ook, die vissen kunt ge toch niet zien zwemmen in dat vuile water. Raar dat bij sommige mensen het beeld opdoemt van vervuild en stinkend water als men spreekt over brakwater. Maar dat terzijde zal het hier hebben over een prachtig visje een jeugdliefde dus; Brachygobius xanthozonus. In de publicaties die men vind over dit visje kunnen we meestal lezen: kan tijdelijk of ook gehouden worden in zoetwater en brakwater. Dit visje is naar mijn bescheiden mening totaal ongeschikt voor het gezelschapsaquarium, ze zullen daar ook niet tijdig aan het nodige voor hun geschikte voer toekomen, het zijn trage zwemmers en eten uitsluitend levend(diepvries) voer. Maar dat is mijn mening dus.

          

Het kleven van het aquarium voor mijn Bijtjes.

Biotoop

        

Zo klein zijn ze dus en al volwassen en geslachtsrijp (mannetje) !

De typische buikvinnen gevormd tot een zuigmap, die gebruikt worden om zich vast te houden bij (sterke) stroming van het water

Het leefgebied van deze soort situeert zich in Azië op de eilanden van de Filippijnen en verder in Borneo, Sumatra en Java. Hier leven ze in kleine kanalen en in kleine sloten. De buikvinnen zijn tot een hechtschijf omgevormd, waarmee de dieren zich urenlang aan stenen enz. kunnen vasthouden. De naam, Brachygobius=kleine grondel mag niet verleiden tot de veronderstelling, dat het uitgesproken bodemvissen zijn. De watertemperaturen liggen er vrij hoog omdat deze plaatsen aan de zon zijn blootgesteld, kan de temperatuur oplopen tot 35°C. De soort bevindt zich dus vooral in brakwater. Het hoge woord is nu nogmaals gevallen en komt hier uiteraard regelmatig terug, BRAKWATER!

Brakwater:
Uiteindelijk bereikt elke rivier haar eindbestemming, de zee. Zoetwater vermengt zich hier met zoutwater in de rivieren en zijriviertjes. De samenstelling van het brakke water is moeilijk te bepalen omdat dit dagelijks, met eb en vloed wisselt. Dus zeewater met verlaagd zoutgehalte wordt brakwater genoemd. Om bepaalde fysiologische redenen zijn slechts weinig in zout water thuis horende organismen in staat zich in brakwatergebieden en zones met sterk wisselend zoutgehalte te handhaven. We kunnen deze onderverdelen.
Brakwater met een laag zoutgehalte, S massa 1.002 tot 1.008.: Hier vinden we ook halfsnavelbekken (Dermogenys pusillus), bepaalde Kogelvissen, Tetraodon nigroviridis, T. fluviatilis, T. biocellatus. glasbaars (Chanda ranga), Stigmatogobius sadanundio, Poecilia velifera, Floridae jordanella.
Brakwater met een middelmatig zoutgehalte, S massa 1.008 tot 1.010.: De habitat van o.a. Zilverbladvis (Monodactylis argenteus), de schuttersvis (Toxotes jaculatrix).
Brakwater met hoog zoutgehate S massa 1.010 tot 1.012: Het mangrove. Hier leven de slijkspringers ( Periopthalmus barbarus).

In de eerste habitat SG 1.002-1.008 leeft Brachygobius xanthozonus. Dus zeker een snuifje zout, maar hoeveel?
De schaarse informatie die we vinden over de samenstelling van brakwater en het zoutgehalte ervan spreekt men meestal over een soeplepel, koffielepel per liter, een eetlepel per liter, een halve eetlepel per liter? Of een snuifje zout zoals wij op onze frietjes doen?
Is altijd zo vaag vindt ik. Daarom voor de duidelijkheid de juiste hoeveelheid die ik gebruik en de meting ervan. De watersamenstelling met de nadruk op die ik gebruik.

Zeewater bevat zouten, waarvan het belangrijkste natriumchloride (NaCI) is, ons keukenzout. Zeewater en ook brakwater zijn meer of minder zout, afhankelijk van de geografische zones.
In de wereld van de zeeaquariumhouders meet men niet het zoutgehalte, maar de soortelijke massa, uitgedrukt in de volgende formule: s.massa=gewicht van 1 liter zeewater gedeeld door gewicht van 1 liter zuiver water x 1000. Deze waarde staat niet vast. Hoe meer zouten het water bevat, hoe hoger de soortelijke massa is.
Deze soortelijke massa varieert ook afhankelijk van de temperatuur (hij neemt af naarmate de temperatuur stijgt).
De soortelijke massa kan met verschillende apparaten gemeten worden. Ik gebruik hiervoor een densimeter, ( waarvoor dank aan mijn broer Willem, die een zeeaquariumliefhebber was) die hoger drijft naarmate het water zouter is. De waarde kunt u precies aflezen ter hoogte van het wateroppervlak. Het is aan te bevelen de densimeter buiten het aquarium te gebruiken, omdat de beweging van het water het aflezen erg moeilijk maakt. Neem liever een reageerbuis of een doorzichtig bakje(van pvc bijvoorbeeld). Zodra hij stil hangt leest u de waarde af die overeenstemt met het niveau van het water. Bij mij bedraagt die tussen de 1005-1008. Ter vergelijking tropische koraalriffen hebben een soortelijke massa van 1021-1024. Zeewater bevat gemiddeld 35g zout per liter - het zoutgehalte is dus ca.3,5‰.
Zeewater bevat meer dan 60 elementen. Alle in zeewater opgeloste stoffen zijn nuttig, daarom is het zeer belangrijk dat het zout dat we gaan gebruiken om ons water brak te maken van een uitstekende kwaliteit moet zijn! In de aquariumhandel zijn verschillende merken te koop. De kwaliteit van het zoete water dat U gebruikt is van groot belang: het moet zo zuiver mogelijk zijn, ik gebruik hiervoor osmosewater. Ook voeg ik nog een Calcium, mineralen en sporenelementen preparaat toe (Tropic Marin®). Keukenzout is dus totaal ongeschikt voor ons aquarium daar dit slechts Na en Cl bevat en ook jodium. In tegenstelling tot de totale hardheid die alleen bij zoetwater wordt gemeten, wordt met de carbonaathardheid ook bij zeewater de hoeveelheid calcium en magnesiumcarbonaten en bicarbonaten gemeten. Deze waarde is belangrijk voor het in stand houden van de pH. Omdat brakwater zout is, ligt de pH hoger dan die van zoet water.

Het Aquarium:
Het aquarium dat ik speciaal gekleefd heb voor mijn Bijtjes heeft de volgende afmetingen : 90cm(L)x55cm(B)x35cm(H) met een biofilter geïntegreerd in het aquarium.
Achter- en zijwanden zijn binnen bekleed met kunststofplaten speciaal voor het aquarium. In de lichtkap bevinden zich drie TL-lampen 2x18 watt PhilipsTL-D Aquarelle en 1x18watt Aqua Rays-FreshAqua, ook nog een 7 watt spaarlampje als eventuele nachtverlichting.
Het biofilter bestaat uit 5 vakken, 55cm(L)x12cm(B)x35cm(H) gevuld met bioballen, pijpjes en 2 sponzen(dikte 3cm., dichtheid 20kg/m3) . Uiteraard is het eerste vak gevuld met filterwatten en argexkorrels als mechanisch filter. Het water wordt het aquarium ingepompt met een dompelpomp van 490 l/h en via een overloop gaat het water terug het biofilter in. Ook bevind er zich een eiwitafschuimer en een aquarium verwarmer in het tweede vak van de biofilter. Een eiwitafschuimer hoeft zeker niet, vanaf een soortelijk gewicht van 1.010 is het wel aan te bevelen. In het aquarium zelf is ook een oxydator A (6,0%) geplaatst. De temperatuur en pH kan constant afgelezen worden via digitale meters.
Nu de inrichting. Als bodembedekking gebruik ik fijnkorrelig zand (ca. 0,2-1,0mm) en een deel grofkorrelig zand (2,0-3,0mm) waar de planten zich bevinden. De bodemdikte mag zeker niet te hoog zijn 1 à 2cm, enkele millimeters beneden het bodemoppervlak is al geen vrije zuurstof meer aanwezig. Kienhout, veel kienhout. Het kienhout dat ik gebruik is al oud en kan er zo in (heeft wel iets gekost, maar daar beleef ik al jaren plezier aan) en zo geeft dit bijna geen kleur meer af aan het water. Lavastenen om holen te creëren als afzetplaats. Schuilplaatsen dus. Moeten dus kunnen een territorium vormen.
En later ook buisjes als afzetplaats, hier kom ik nog op terug.
Vul nu het aquarium met zoet water en laat 24 uur beluchten. Bereken de hoeveelheid zout die moet opgelost worden en doe het in het aquarium. Laat het nogmaals 48 uur luchten, controleer de soortelijke massa en pas zonodig het zoutgehalte aan of water afhevelen en zoetwater toevoegen. Voeg ook een opstartpreparaat toe. Nadat het zout is toegevoegd neemt de ammoniak toe en bereikt in acht tot tien dagen zijn maximum.
Tegelijkertijd ontwikkelen de bacteriën die de ammoniak gaan omzetten zich en vormen zich nitrieten die tegen de tiende dag hun maximumgehalte hebben bereikt. De eerste verdwijnen tussen de 20ste en 25ste dag; de nitraten moeten door gedeeltelijke waterverversingen worden verwijderd. Het op gang brengen van deze kringloop duurt ten minste vier weken.
In de ziltige habitat in de natuur zouden er heel weinig, of geen planten zijn. Maar in het aquarium is het zoutgehalte toch stabieler, dus hier kunnen we gebruik maken van bepaalde planten. Javavaren (Microsorum pteropus) en Vallisneria spiralis doen het bij mij goed.

Volgende planten zouden het ook doen in een brakwatermilieu met een S. massa van 1.002-1.008 (bron: www.tropica.com):
Aponogeton crispus
Bacopa monnieri
Cladophora aegagrophila
Crinum calamistratum
Crinum natans
Crinum thaianum
Cryptocoryne wendtii 'Mi Oya'
Glossostigma elatinoides
Lilaeopsis brasiliensis
Lilaeopsis macloviana
Microsorum pteropus 'Narrow'
Microsorum pteropus 'Philippine'
Nymphaea lotus (zenkeri)
Samolus valerandi
Shinnersia rivularis
Taxiphyllum barbieri (Vesicularia)
Planten en brakwater, ze gaan niet echt samen. Na een tijd sterven ze af, dus nu staan er geen planten meer in het aquarium.

Waterverversing om de week (1/5). Als het waterpeil van een brakaquarium daalt door verdamping, is niet het brakwater dat verdampt, maar het zoete water. Zoet water moet u dan ook toevoegen om het peil terug te herstellen. Hou hier rekening mee. Een opstarttijd (met biofilter) van een brakwateraquarium duurt ongeveer 2 maand. De waterwaarden van mijn aquarium: pH:7.73 – Gh: 24 – Kh: 4 -NO³:12,5mg/l - NO²:<0,3mg/l>

          

Opstarten van het aquarium

Het biofilter

          

Een mannetje

Een vrouwtje, lekker rond met eitjes in de buik

De vissen:
Nu het aquarium in orde was konden ze eindelijk komen. Ik bestelde bij mijn handelaar 20 stuks. Na een telefoontje ging ik kijken het waren nog zeer jonge dieren van ongeveer een halve cm groot. Het geslacht is op deze leeftijd nog onmogelijk vast te stellen ook bij volwassen dieren is het niet altijd eenvoudig. De mannetjes blijven kleiner (ca. 3cm.) en ook wel slanker dan de vrouwtjes (ca. 4cm).
Deze werden tijdelijk in een aquarium (60 literbak) losgelaten met zuiver zoet water daar ze ook bij de handelaar in zoet water zaten, na ze gewend te hebben aan hun nieuwe leefomgeving (druppelmethode u weet wel). Nu werd er over een tijdspanne van 5 weken overgeschakeld naar brakwater door toevoeging van wekelijks een hoeveelheid water uit de brakwaterbak. Het water had nu de gewenste waarden en werden ze overgeplaatst naar hun speciaalaquarium. Een visje is gestorven. Maar de overgebleven 19 stuks doen het uitstekend.
Op een menu van hoofdzakelijk Artemia (juist ontloken) en het gebruikelijke voer, tubifex, zwarte witte en rode muggenlarven, watervlooien cyclops (zowel diepvries als levend) groeiden ze uit tot mooie en hopelijk geslachtsrijpe vissen. Droogvoer werd bij mij niet opgegeten en daarom gaf ik dat ook niet meer. Ze zijn verdraagzaam onder elkaar, maar toch is er soms een beetje opwinding. Het territorium wordt wel op bepaalde momenten verdedigd, vooral tijdens de paring, en bij de eiafzetting wordt er toch geen vis in de buurt geduld zoals ik later heb kunnen waarnemen.

De eerste eitjes:
De eerste waargenomen afzetting had plaats bijna twee jaar na aanschaf van de visjes, op een stuk kienhout, ik schat een 50 tal. Ik weet niet of dit de eerste afzetting was daar zij ook hebben kunnen afzetten op plaatsen die ik niet zag. Het legsel werd bewaakt door het mannetje maar echt fanatiek bewaakt er mocht niemand nog in de buurt, en ‘bewaaierd’ doormiddel van de borstvinnen.
Hij nam zelfs geen eten meer op, prachtig om te zien die broedzorg. Ik zo fier. De eerste larven zwommen vrij rond na 6 à 7 dagen.
De larfjes zijn zeer klein een 2 mm en die ik kon overhevelen (een tiental) werden overgezet in een klein aquarium met water uit het grote aquarium.
Eerst teren de visjes op hun dooierzak hoopte ik, de tweede dag werd er liquifry (rood) toegediend en ook twee soorten stofvoer. Dag 2 werd er Artemia gevoederd maar werd niet genomen veel te groot in verhouding met de larven.
Met een vergrootglas kon ik vaststellen dat er helemaal geen enkel voedsel werd opgenomen. Alle vislarven dood in het aquarium. Teleurstelling en pijn in het hart uiteraard.
Maar een week terug een afzetting van eitjes. Ook hier een prachtig aantal bevruchte eitjes. Nu werd het kienhout met de eitjes overgebracht naar een klein aquarium met water uit de bak van de ouders en hopelijk het juiste mannetje. Daar ik ook ervaring heb met de kweek van Mogrunda mogrunda en Tateurnudina ocellicauda wist ik dat hier de eieren moeten bewaaierd worden door het mannetje anders beschimmelen ze. Dus afwachten nu en hopen. Dag 2 na overzetting alle eitjes beschimmeld. Nu moest er toch eens goed nagedacht worden. Ik plaatste drie grijze buisjes met een diameter van 3cm en een lengte van 10cm in het aquarium in de hoop dat er hierin de eitjes zouden afgezet worden. Als dat het geval was zou ik eventueel ook het mannetje kunnen overbrengen in een klein aquarium.

Derde keer goede keer? Had de buisjes zo geplaatst dat ik inkijk had met een zaklamp.
Na een waterverversing is er soms veel meer activiteit in het aquarium de mannetjes verkleuren, hun gele kleur is intenser en zwemmen dan altijd opgewonden door de bak met (schijn)aanvallen tegen andere mannetjes.
Ook de vrouwtjes zwemmen dan fanatieker door het aquarium achternagezeten door de mannetjes. Ze gedragen zich heel anders dan normaal, want het zijn geen drukke zwemmers. Ze zwemmen met schokbewegingen en liggen rustig met hun buikvinnen op een stuk kienhout, zelfs tegen de zijwanden. Het water dat ik bijvul is zuiver zoetwater (osmose). Het zoutgehalte wordt aangepast door bijvulling via het biofilter.
          

 

Mannetje die de eieren bewaakt. Hier ziet men ook de intensere gele kleur.

De filosofie hierover is dat ik zo probeer een eb en vloed te creëren in het aquarium met verschillende parameters van het water wat toch ook gebeurd in hun natuurlijke habitat. Als dit gebeurd zijn de verschillen tussen de geslachten goed waarneembaar, vrouwtjes zijn groter en ronder. En inderdaad na zo een waterverversing begon een mannetje een van de buisjes te verkennen erin eruit er rond. Hij begon door het ganse aquarium te zwemmen mannetjes uitdagen, verjagen en een vrouwtje aan te porren in de flank. Dat ging zo een hele tijd door, tot het uitgekozen vrouwtje in het buisje verdween met het mannetje. Opwinding ook bij mij nu! Na een tijdje even gekeken met de pillamp, en inderdaad er lagen al eitjes tegen de wand van het buisje! Het mannetje zwemt nu rond het buisje, verdwijnt er weer in om de eieren te bevruchten. Terug eruit, andere soortgenoten worden verjaagt die te dicht komen. Oja er zwemmen ook twee jonge kogelvissen (Tetraodon nigroviridis) in dit aquarium rond en ook zij werden verjaagd. Nu vraagt U zich af wat doen die in godsnaam in dat aquarium?
Dat is misschien mijn volgende verhaal. Terug naar onze bijtjes, in het buisje kleefden er al flink wat eitjes. Geprobeerd foto’s te nemen maar toch na enkele pogingen gestopt, bang dat de paring niet verder zou gaan. Na een uur zag ik het vrouwtje de buis verlaten, nu ja verlaten, ze werd verjaagd door het mannetje. Nu was de grootte vraag pijpje met eieren eruit halen of er nog inlaten totdat de eitjes waren uitgekomen en dan de larven proberen af te hevelen?
Dit leek me geen goede keuze aangezien het juiste tijdstip niet gekend is (mijn bed instaleren in mijn viskamer was en is voorlopig nog geen optie) en er al een groot deel van de larven in de grote bak verdwenen zouden zijn. Ik koos voor het er voorlopig nog in te laten.
          

Na dag vier besloot ik het pijpje met de eitjes en het mannetje over te plaatsen naar een klein aquarium (15 liter). Uiteraard met water uit de grote bak voorzien van een sponsfiltertje. Onder water met beide handen werden de openingen afgesloten zodat er water in het buisje bleef als ik het overbracht naar het kleine aquarium. Ook het mannetje bevond zich in het buisje, dat was eerst gecheckt zodat ik deze maal zeker de juiste man had.
Onderwater werd nu het buisje op de bodem van het kleine aquarium geplaatst, er was dus zeker geen lucht in het buisje geweest. Wat mij nu zorgen baarde zou het mannetje zijn broedzorg verder zetten? Hij zwom direct uit het buisje en onrustig door het aquarium rond. Maar na een tijd buis in buis uit……Tot hij er lange tijd niet meer uitkwam. Voorzichtig geschenen met de lamp oef terug aan het bewaaeiren van de eitjes. En inderdaad de zevende dag larfjes in het aquarium ! Nu was ik voorbereid ze moesten en zouden zeer fijn voer krijgen of anders….Het oude recept toegepast een hardgekookt eitje. Het eigeel geplet en een beetje water erbij en dan opzuigen met een pipetje en zo voorzichtig een stofwolkje in het aquarium. Inderdaad met het vergrootglas kon ik nu hun gele buikjes zien. Had intussen ook al infusiekweken opgestart en daar werd ook gretig van gegeten. Dit wel even controleren met de microscoop of er inderdaad pantoffeldiertjes (Paramecium caudatum) aanwezig zijn in uw kweekflessen. Dit voedsel heb ik de eerste week om de vier uur gegeven. Voor infusie gebruik ik water uit mijn vijver en gedroogde blokjes van raapjes (Brassica napus, geen suikerbieten!). Na deze week was ik toch al een klein beetje gelukkig, geen verliezen al was het uitgekomen aantal kleiner dan ik had gedacht 20 vislarven. Nu kon ik proberen te voederen met artemia. Ik had mijn opstelling om artemia te kweken in volle stelling gebracht (vier flessen i.p.v. twee van 1,5 liter). Deze kweek is altijd aan de gang daar mijn volwassen Bijtjes dat dagelijks krijgen, aangevuld met cyclops en rode muggenlarven. Nu kregen ze dagelijks 4 maal verse artemia, ook nu kon men met de loep hun gevulde buikjes zien die nu roze kleurden van de artemia. Deze twintig visjes groeiden op , zij het vrij traag. Op de 15e dag zien we de dwarsstrepen verschijnen. Inmiddels zijn er nog kweken grootgebracht een nest van 54 en een van 63.
En ook eenmaal eitjes op een stuk kienhout met het juiste mannetje. Geloof het of niet altijd in hetzelfde buisje en nooit in die twee andere die er ook altijd in liggen, straf toch. Mijn uitzwemmer voor deze kweken is nu prachtig om zien, die miniatuur uitvoering van die toch al zo kleine visjes.
          

Jonge vislarve –2mm groot, 2 dagen oud

Visje van 17 dagen oud (het buikje roze van de artemia)

          

Visje van 27 dagen oud, de typische banden worden al zichtbaar

Een jong visje rust op een meetsondekabeltje Ø 2mm

Conclusie:
In eerste instantie wou ik ze verzorgen onder de beste omstandigheden, aan kweken werd zeker nog niet gedacht (ik moet daar nu ook niet flauw overdoen, zit altijd in mijn achterhoofd). Deze prachtige kleine diertjes hebben mij al vele uren geboeid met hun gedrag en ook werd mijn geduld beloond met voortplanting, zodat ik ook de broedzorg kon waarnemen. Dit is zeker geen handleiding tot het kweken van Brachygobius xanthozonus. Wel wou ik even vertellen hoe ik deze visjes verzorg. Dus in een brakwater aquarium en neen dat water stinkt niet en is niet vuil!
Hoe ik hun nageslacht met toch wel wat teleurstelling en zoeken tot een goed einde heb weten te brengen.

En die eerste liefde, is zoals het gezegde: ‘oude liefde roest niet’ inderdaad en dat geld hier zeker ook.

Fotomateriaal en tekst ©: Vleminckx Swa.
Copyright - Auteursrecht
Alle foto's en tekst zijn eigendom van Swa Vleminckx
Voor ieder gebruik is toestemming vereist.
Bij ieder gebruik is naamsvermelding verplicht.

Tous les photographie et texte sont propriété de la SWA Vleminckx
pour chaque autorisation d'utilisation ont été exigés.
À chaque utilisation est l'indication d'indicationindication oblige.
All photograph and text are property of Swa Vleminckx
for every use authorisation have been required.
At every use is indicationindication indication obliges.
Alle Fotographie und Text sind Eigentum von SWA Vleminckx
für jede Gebrauchermächtigung angefordert worden sind.
An jedem Gebrauch ist indicationindication Anzeige verbindet
Tutti i fotografia e testo sono proprietà della SWA Vleminckx
per ogni autorizzazione di uso è stato richiesto.
Ad ogni uso è l'indicazione di indicationindication obbliga.
Toda la fotografía y texto son característica de la SWA Vleminckx
para cada autorización del uso se ha requerido.
En cada uso es la indicación del indicationindication obliga.
Все фотоснимок и текст собственность Swa Vleminckx
для каждого утверждения пользы.
На каждой пользе индикация indicationindication обязывает.
Toda a fotografia e texto são propriedade do Swa Vleminckx
para cada autorização do uso foi exigido.
Em cada uso é a indicação do indicationindication obriga.
Tutti i fotografia e testo sono proprietà della SWA che Vleminckx per ogni autorizzazione di
Literatuur:
Dr. Etscheidt Jutta Compleet Handboek Zoetwater-Aquarium –– Zuid-Nederlandse Uitgeverij NV., Aartselaar, België. ISBN 9043807834
Dr. Van Ramshorst J.D. (redactie) - Elzeviers Aquarium Encyclopedie – Elsevier-Amsterdam/Brussel.
ISBN 9010016382
Frey Hans – Het Aquarium van A tot Z. N.V.W.J. Thieme & Cie – Zutphen 1968.
Hiscock Peter - Een natuurlijk aquarium creëren –– Deltas, België -Nederland.
ISBN 9024380235
Rundle John - Kweek met de Hommelgrondel –-Aquariumwereld: Jaargang 48, nr.10 Blz.: 236-241.
Van den Nieuwenhuizen Arend – Brachygobius cf. Aquariumwereld: Jaargang 55, nr. 01, Blz.: 198-204.
Van de Nieuwenhuizen Arend – Tateurnudina ocellicauda Aquariumwereld: jg.: 36, nr. 12, blz.: 242-247.
Könemann - De grote Aquariumgids –2000 Nederlandstalige editie.
ISBN 10987654321
Verhoef-Verhallen Esther J.J. Tropische Aquariumvissen encyclopedie –1997 R & B, Lisse ISBN 9039602654
Grzimek – het leven der dieren, Milieu. 1975 Uitgeverij het Spectrum, Utrecht/Antwerpen.
ISBN 9027486298.

http://www.aquariumwereld.be/jaargang_2002/55_09.htm
Jaargang 55– Nr. 9 - September 2002
ISSN 1372-6501
Brachygobius cf. doriae