Eierleggende tandkarpers |
|||
Deze familie (in de volksmond ook wel Killyfish genoemd) bestaat uit meer dan 450 soorten en komt (uitgezonderd Australië) in ieder werelddeel voor. Een aantal soorten uit deze familie behoren tot de fraaist gekleurde siervissen. De eierleggende tandkarpers zijn over het algemeen kleine vissen en bewoners van ondiepe, vaak dicht begroeide wateren. Een klein aantal soorten, vooral in beekjes en rivieren kan men scholenvissen noemen. Sommige soorten komen voor in jaarlijks uitdrogende poelen en kunnen het jaar daarop weer massaal rondzwemmen. Door een speciale aanpassing in de eieren kan een langdurige droogte overleefd worden. Eierleggende tandkarpers komen voor in de meest extreme omstandigheden. De Cyprinodon nevadensis bv leeft in spaarzaam voorkomende watertjes in de Nevada woestijn. Deze wateren hebben 's zomers overdag een oppervlaktetemperatuur van 45 tot 50 graden Celcius, soms zelfs hoger, terwijl in de winter er een dunne laag ijs op kan liggen. Bovendien is het zoutgehalte van het water zeer hoog.
Een aantal uitzonderingen daargelaten zijn het geen vissen voor beginners en ook niet voor gezelschapsaquaria. Alhoewel ze de naam hebben aggressief te zijn, valt dat over het algemeen wel mee en er zijn dus best een aantal soorten te vinden die het in een gezelschapsbak goed doen. Het is dus aanbevelenswaardig om van te voren goed te informeren wat de speciale eisen van een vis zijn. Informatie kan men voldoende vinden in boeken en natuurlijk bij (specialistische) verenigingen. Veel soorten houden van goed beplante bakken met veel schuilplaatsen. Oppervlaktevissen stellen drijfplanten zeer op prijs. (bv Riccia fluitans) Een niet te licht aquarium vinden de meeste dieren wel prettig. De meeste soorten eten bij voorkeur klein levend voedsel, met als afwisseling wat plantaardig voedsel. In het aquarium zal afwisselend levend en droogvoer goed voldoen. (Als alternatief voor levend voer voldoet diepvriesvoer natuurlijk ook uitstekend.) De eierleggende tandkarpers (uitgezonderd Jordanella floridae, die soms een primitieve broedzorg beoefent),zetten hun eieren af op een substraat of in de bodem. Daarna kijken ze niet meer om naar hun eieren. Voor een aantal soorten is het noodzakelijk de eieren te verwijderen en op een koele plaats te laten "overwinteren", dat wil zeggen (enigszins) droog. Ook deze behandeling varieert van soort tot soort. Uitgebreide voorlichting wordt verstrekt door Killyfish Nederland. Bij deze vereniging zijn een groot aantal liefhebbers aangesloten, die u graag e.e.a. vertellen. |