|
|||||||||
Artikel beschikbaar gesteld door : |
Wil Hille | ||||||||
Om nu te zeggen dat ik een expert ben in het kweken van deze meervalsoort, is echt teveel gezegd. Wel kan ik mijn ervaringen weergeven, waaruit blijkt dat de voortplanting in mijn gezelschapsbak bijna geruisloos gaat. Een bak van 1.20 meter, dus iets kleiner dan gewenst voor een A. dolichopterus. Drie jaar leven daarin 1 man en 2 dames. Veel planten en in de stukken hout heb ik grote holtes geboord, waarin ze het grootste deel van hun leven veilig “liggen” of onder een Anubiaplant, die haar bladeren keurig over de bodem verspreidt. Het gezin heeft gezelschap van een zeer ijverig koppel maanvissen, een school kegelvlekbarbelen, een niet ijverig koppel goudgoerami’s en een groepje clownbotia’s (die hun privéstuk hout hebben) plus op hun “eigen bodem” nog 5 Corydoras albino’s. Waterwaarden: pH 7, KH 7, GH 8, NO2 <0,3, NO3 < 25, PO4 0,1. Na drie jaar zag ik plotseling een piepklein Ancistrusje zwemmen. Blij met de gezinsuitbreiding. Ik begreep eindelijk waarom het mannetje al weken lang in hetzelfde gat in het hout had gezeten. Had nooit zo in de gaten gehad dat hij razend druk bezig was geweest om de eitjes te bewapperen. Echter, na zeer korte tijd zat meneer wéér in datzelfde gat. Hij kwam er niet uit om te eten en zes weken lang zat hij in dat hol, zodat ik begon te denken dat hij die simpelweg als woning gekraakt had. Maar nee, weer zag ik een piepkleintje verlegen rondscharrelen. De vader moest doodmoe zijn, dacht ik nog. Maar voor ik het wist was hij wéér aan het wapperen, nest nummer drie! Omdat ik nu echt wel eens in dat gat wilde kijken, heb ik het hout verzet, zodat het gat frontaal zichtbaar was. Maar vader kwam er niet uit, dus niets te zien. Tot ik op een dag wat voer vlak langs hem gooide en hij de verleiding niet kon weerstaan, even zijn kraamkamer uit. Zaklantaarn er op gericht en daar zag ik een wriemelende stapel beigegekleurde grote ”eitjes”, die je eigenlijk geen eitjes meer kan noemen. Meer foetusjes met al kleine uitsteeksels, het begin van vinnen. Vader is nu nog druk bezig, dus ik kan niet zeggen hoeveel kinderen er in leven blijven. Het klinkt niet leuk, maar de andere vissen lijken in de rij te staan om zo’n hartig hapje tot zich te nemen. Met andere woorden: geen kweekrapport. Wel de bevestiging dat, als je bak goed draait, de Ancistrussen lekker hun gang gaan, niet “apart gezet” hoeven te worden en ijverig voor nazaten zorgen. Lak aan alles. |
|||||||||
|