|
Deze Afrikaanse cichlide, afkomstig uit Sierra Leone, wordt erg weinig aangeboden. Ik zocht deze vis al enkele jaren en toen ik ze zag zitten bij een handelaar kocht ik ze dan ook meteen. Ik nam er vier, twee grote en twee kleine. De groten waren ongeveer 5 cm en de kleine ± 4 cm, de kleinste hadden ook een dikkere buik naar zijn mening vrouwen, de groten moesten dus de mannen zijn en dat bleek later juist.
De vissen zaten er in de winkel maar bleek en schichtig bij. Thuis gekomen heb ik ze in een bak van 90 bij 28 bij 28 gedaan die biologisch gefilterd wordt. Inhoud filter: kool en grind. De beplanting in deze bak bestaat uit: Myriophyllum, vaantjesplanten en Anubias lancilata, de temperatuur was 25 graden Celsius een pH van 6, en een hardheid van dH 4. De dieren waren in het begin nog erg schuw maar met het voeren kwamen ze toch wel naarvoren.
VOER:
Ze eten eigenlijk van alles: muggenlarven (zwarte en rode), tubifex, watervlooien en gemalen hart is een goede aanvulling. Na ongeveer een -maand was er toch iets aan het veranderen, de schichtigheid was verdwenen en had plaats gemaakt voor schermutselingen onderling, het bleken namelijk twee stellen te zijn. Het ene stel ging dan ook duidelijk aan het andere stel laten merken dat ze op hun gebied kwamen, toen heb ik de andere soorten eruit gehaald. Nu ze er nog maar met z'n vieren in de bak zaten werd de territoriumdrift nog sterker.
KWEEK:
Eén stel was duidelijk verder wat de paringsdrift betreft dan de anderen, het vrouwtje had dan ook een veel dikkere buik. Ik zag ze ook voortdurend poetsen op bladeren en op een stuk potscherf, ook de gebruikelijke schudbewegingen waren steeds zichtbaar.
De dag van de ei-afzetting: het vrouwtje was grijzer en toonde drie donkere stippen. Die veranderde naderhand in verticale strepen plus een stip op de rugvin én een streep meer. Een donkere band bij de bek, de bovenrand rugvin en anaalvin oranje en een begin van de legbuis was te zien.
Bij de man daarentegen waren de stippen totaal verdwenen, alleen waren er nog enkele flauwe strepen te zien en een stip op de kieuwdeksels. Ook de ogen van beide dieren waren donkerder geworden. De ei-afzetting vond plaats op een potscherf, door zij voor dit doel erin geplaatst, maar ze zetten ook op de bladeren hun eieren af, ± 200 stuks. De eieren worden door beide dieren verzorgd. Het andere stel werd op een veilige plaats gehouden. De tekening is na de ei-afzetting niet veranderd. De volgende dag waren de eieren nog aanwezig en ik dacht iets van een kiem te zien. De beide dieren verzorgden ze uitstekend, maar moesten wel steeds de andere wegjagen.
De derde dag kon ik niets meer zien, wel stond de man in de hoek boven een kuiltje. De dag daarop zwommen beide dieren weer gewoon door de bak.
Misschien komt dit door de strijd tussen de beide stellen, daar deze patroon zich nog enkele keren herhaalde en zelfs nadat ik een scheidingsruit geplaatst had. waren nog elke keer de eieren verdwenen. Ik had ze voorgenomen bij de eerst 'volgende keer de eieren weg te halen. Die keer liet niet lang op zich wachten en deze keer hadden ze als substraat een blad van de Anubias uitgekozen. Ik heb het blad met de eieren in een bakje gedaan en wat druppels methyleenblauw toegevoegd tegen schimmel, lucht er op en afwachten maar.
Na 24 uur was er een kiem te zien en na 2 dagen bengelde de staartjes eruit, de 3e dag heb ik ze in een grotere bak gedaan van 40 x 25 x 25 cm, ze zwommen toen nog niet. Het waren er ongeveer 300. De 7e dag ben ik met infuus begonnen daar ze allemaal vrij zwommen, de 8e dag aten ze- al vers uitgekomen pekelkreeftjes en fijn gezeefde watervlooien, verder verliep de opfok zonder problemen. Ik wou nog toevoegen dat deze vis zeer goed geschikt is voor een gezelschapsbak, ze graven namelijk niet of nauwelijks en zijn daarom een welkome afwisseling tussen het bestand van, congozalmen, en dergelijke.
Ik hoop dat u ze een kans geeft in uw bak, ze verdienen het en ze zullen u van harte met hun kleurenpracht belonen.
|