|
De Aphyocharax rathbuni is een van de
edelsteentjes uit de kleine minivis wereld die gemakkelijk
over het hoofd wordt gezien. Ik liep langs de vissen in een
aquarium in een winkel, maar mijn vrouw, Sandy, herkende het
als die speciale soort. In de bak van de handelaar was
het een klein groen grijs visje, die een klein beetje rood
liet zien in de richting van de staart. In een
beplante bak, kan het alleen omschreven worden als een
levend juweeltje.
Deze vis is klein met een maximale grootte van ongeveer 5
cm. Het speciale aan deze vis is dat de kleur van de vis
verandert, evolueert naarmate de tijd verstrijkt. Het
lichaam van het mannetje is metallic blauw groen van kleur,
de anale vinnen en het staartstuk is rood. Terwijl het
mannetje volwassen wordt, veranderen de punten van zijn buik
en anale vinnen in een mooi wit. Verder op weg naar de
volwassenheid veranderen ook de uiteinden van zijn staart in
een mooie witte kleur. De basis van de staart is rood en het
verspreidt zich over rest van de staart als hij ouder wordt.
Als de man zich presenteert ivm. paren of een strijd om
dominantie, dan kleuren de basis van zijn anale vinnen en
rugvin diep zwart groen.
Het vrouwtje heeft een iets zwaarder lichaam en ze heeft een
meer metallic groen blauwige kleur. Ze heeft een licht
blauwe zweem over haar laterale lijn. Ze heeft ook het rode
wat de man ook heeft, maar haar vinnen zijn doorzichtig.
Eigenmann heeft de Aphyocharax rathbuni als eerste
beschreven in 1907. Het komt uit de Rio Paraguay in Zuid
Amerika. De habitat van de vis is heel gevarieerd, het hangt
af van het seizoen of het jaar. Doordat de vis leeft in een
gevarieerde habitat, doet hij het heel goed bij gemiddelde
omstandigheden. Een temperatuur van ongeveer 23 graden, een
neutrale pH en een gemiddelde hardheid. Hij eet elke soort
van goed visvoer. Door persoonlijke ervaring weet ik dat het
niet van extremen houd, en anders dan andere tetra 's doet
deze vis het niet goed bij een laag pH. Hij kan gehouden
worden in een gezelschapsbak met andere vriendelijke vissen,
en hij apprecieert drijvende planten in de bak, zodat hij in
en uit deze planten kan zwemmen.
Ik houd ongeveer een dozijn van deze vissen in een school,
met een paar meer vrouwen dan mannen. Raar genoeg hebben ze
een voorkeur om bij hun eigen sekse te zwemmen als ze in een
schooltje zwemmen. Deze soort paart in groepjes.
Ik zelf plaats 3 paartjes in een bak van ongeveer 45 liter
met drijvende planten en een bosje van javamos waarop zij
hun eitjes zullen leggen. Ik bedek de bodem van de bak met
knikkers, zodat als de eieren door het javamos vallen, ze
ook door de knikkers vallen, zodat de ouders niet bij ze
kunnen komen. De kweektemperatuur is ongeveer 25.5 graad,
een neutrale pH en een hardheid rond de 4 GH. Ook al paren
alle paartjes in deze opzet, het grootste vrouwtje samen met
het meest dominante mannetje, legt de meeste eieren.
Verwijder na het paren de ouders. Na vijf dagen zul je jonge
visjes zien. Het voeren van vloeibaar voer naast
Artemia-naupliën helpt met het makkelijk groot brengen.
Het enige negatieve ding dat ik over deze soort kan
verzinnen is dat ze heel langzaam volwassen worden. Het
duurt ongeveer vijf maanden voordat de mannetjes hun witte
vinnen ontwikkelen, en het kan 16 maanden duren voordat ze
de volledige volwassen kleur hebben. Geloof me als ik zeg
dat het zien van de prachtige vis die volwassen is, het
wachten zeker waard is. Alle goede dingen komen voor degenen
die wachten.
Vertaling : Ria Koster |