|
Kweekverslag Apistogramma borellii
Al 20 jaar ben ik gek op dwergcichliden en dan met
name de Apistogramma’s.
Bij een verhuizing had ik de mogelijkheid om mijn beide
aquaria opnieuw in te richten en mijn visbestand op te
waarderen, wat door een grote verbouwing en drukke
werkzaamheden niet meer op orde was. Ik besloot om te kiezen
voor de A. borellii. Deze oude bekende had ik namelijk nog
nooit eerder gehouden.
Ik richtte het aquarium (60x30x30) in met zijkanten en
achterkant tot 15 cm hoogte op te stapelen met flagstone,
javavaren op de flagstone aan de achterkant, dwergspeerblad
op de flagstone aan de zijkanten. Aan de voorkant en in het
midden lag donker, fijn grind en had ik vijf bosjes
laagblijvende plantjes geplant. Ik heb niets aan het water
veranderd, behalve voorbereid met Easylife. De hardheid van
ons kraanwater is 5° DH en de pH is 6,9 . Dat zijn voor A.
borellii prima waarden. De temperatuur werd afgesteld op 26°
C. Ik gebruikte een buitenfilter, gevuld met keramische
pijpjes, filterspons en filterwatten.
Als extra vissen, ter afleiding, 6 vuurneons en 6 Corydoras
habrosus.
Ik koos voor een paartje A. borellii in plaats van een harem
met 1 mannetje en 2 of meer vrouwtjes
1. vanwege het formaat van het aquarium,
2. vanwege de mogelijkheid dat deze soort ook in paren goed
met elkaar omgaan en
3. vanwege het relatief rustige karakter van deze soort.
Ik bestelde bij mijn vaste aquariumzaak een paartje A.
borellii en een week later was mijn bestelling binnen. Ze
hadden vijf koppels A. borellii sp opal
*.
Ik koos voor het grootste en meest gele vrouwtje en het
meest dominante mannetje.
Overgebracht in mijn aquarium bleef het vrouwtje felgeel,
maar het mannetje werd een onopvallend grijsblauw met een
duidelijke zigzagstreep. Na enkele dagen het aquarium
verkennen nam het vrouwtje het initiatief. Ze zwom naar het
nog steeds bleke mannetje, toonde haar gele buik en kietelde
hem met haar staartvin onder zijn kin. Na enkele minuten
leek het mannetje wakker geschud. Hij veranderde van kleur
naar dat prachtige blauw en hij begon als een soort vlinder
heel snel heen weer te fladderen. 10 minuten later kropen ze
samen tussen de flagstone en na 25 minuten zag ik het
mannetje weer. Het vrouwtje was onvindbaar. Twee dagen later
zag ik het vrouwtje weer, met een grijsgele kleur. Iedere
keer als ze het mannetje zag, viel zij hem aan met ramstoten
en bijtend in zijn flank en staart.
Ik ging er vanuit dat het eerste legsel verloren was gegaan
en het vrouwtje haar instinctieve agressie nog moest
kwijtraken.
Inmiddels toonde het mannetje constant de blauwe kleur, zijn
rug en buikvin kleuren okergeel en hij paradeerde door het
aquarium alsof het zijn aquarium was, totdat hij het
vrouwtje tegenkwam.
Eén week later was ik door domme pech, de bodemplaat was
gebarsten, genoodzaakt om de vissen tijdelijk onder te
brengen in het grote gezelschapsaquarium. Hier vertoonde ze
weer ander gedrag. Ze kregen allebei een vaalgrijze
onopvallende kleur en ze zwommen altijd samen. Het mannetje
verdedigde zichzelf en het vrouwtje tegen nieuwsgierige en
opdringerige, veel grotere vissen. Ik kocht een nieuw
aquarium, richtte het opnieuw op dezelfde manier in en enige
weken later zette ik het paartje weer terug, samen met de
vuurneons en dwergpantsermeervallen. Binnen enkele minuten
veranderde de kleuren van zowel het mannetje en het
vrouwtje. Het mannetje werd weer opaal-blauw met gele vinnen
en een gouden zoom om de kieuwrand. Het vrouwtje kreeg weer
een blauwe rug met gele buik.
De volgende drie dagen baltsten ze vrijwel onophoudelijk en
stopten ze alleen als ik ze eten gaf. Soms joeg het vrouwtje
het mannetje weg als hij te opdringerig werd of werd het
vrouwtje achterna gejaagd door het mannetje. De vierde dag
toen ik thuis kwam van mijn werk, zag ik het vrouwtje niet
meer en het mannetje “patrouilleerde” aan de linkerkant van
het aquarium. Toen hij even achter een stapel flagstone dook
zag ik een knalgele flits te voorschijn schieten, het
vrouwtje had haar broedkleed aangetrokken. Er volgde een
felle schermutseling waarbij het mannetje eieren voor zijn
geld koos en zich haastig terugtrok. Het vrouwtje was
felgeel met een zwarte wangstreep en een korte zwarte streep
boven het oog. Het mannetje ging weer een relatief klein
gebied bewaken en als hij te dicht in de buurt van de stapel
flagstone kwam, werd hij gedecideerd weggejaagd. Ik had
verwacht dat het mannetje een groter gebied (het hele
aquarium) zou bewaken, maar hij bewaakte slechts een derde
van het aquarium. Ik vermoed dat de volle beplanting en de
structuurrijke bodem daar aan hebben bijgedragen.
Een week later vertoonde het vrouwtje zich voor het eerst
met de ongeveer 40 jongen. Helaas sloeg toen het noodlot
toe. Het mannetje en vrouwtje kregen ruzie over de bewaking
van de jongen en door hun gevecht verloren ze alle jongen
uit het oog. Aan het einde van de dag waren alle jongen
verdwenen.
Enkele dagen later bleek dat het vrouwtje ziek was en zoals
wel vaker met Apistogramma’s niet te genezen. Ik kon weer
opnieuw beginnen.
Ik bestelde bij mijn vaste aquariumzaak deze keer twee
vrouwtjes, omdat ik het risico van agressie jegens de
vrouwtjes wat meer wilde spreiden. Het duurde 4 weken
voordat de vissen binnenkwamen. Nadat ik de vissen thuis had
losgelaten kreeg ik een grote verrassing. Uit het doolhof
van stenen, hout en planten kwamen twee jongen tevoorschijn.
Ik had ineens 5 Apistogramma’s.
Deze keer ging alles veel sneller. Beide nieuwe vrouwtjes
bezetten een hoek van het aquarium en twee dagen later kon
ik aan hun kleuren en gedragingen zien dat ze een nestje
hadden. Het mannetje verdeelde zijn tijd tussen beide
hoeken. De beide jongen scharrelden rond en werden
regelmatig door de vrouwtjes weggejaagd. Dat gebeurde
overigens veel rustiger en vriendelijker dan ik gewend was
bij andere Apistogramma-soorten. 11 dagen later zag ik in
één hoek een vrouwtje met ongeveer 30 jongen. Haar tekening
was iets veranderd van egaal geel naar geel met zwarte
streepjes. Het mannetje zwom boven het vrouwtje en de zwerm
jongen en deed halfhartige pogingen om de andere vissen
tegen te houden. Weer een dag later zwom het andere vrouwtje
ook rond met haar zwerm jongen. Dit waren veel meer jongen,
namelijk ongeveer 80. Het mannetje verdeelde zijn tijd en
aandacht tussen beide vrouwtjes maar hij was nu veel meer
gedecideerd in het wegjagen van andere vissen.
De beide jongen die overigens goed groeiden, werden veel
minder agressief door het mannetje en beide vrouwtjes
weggejaagd. Ik voerde de jongen met een mengsel van Liquifry,
Micromin en groene voertabletjes. Ik kon aan de dikke
buikjes zien dat de jongen goed aten.
Ook nam ik waar dat broed wat ver van de school afdwaalde
door het mannetje in de bek werd genomen en in de
dichtstbijzijnde school (niet altijd de originele school)
werden teruggespuwd. Na enige dagen ontmoeten de scholen
elkaar en het werd één grote school met twee minder felle
vrouwtjes en een druk mannetje, die veel werk verzette. Na 4
weken waren er, ondanks goede voeding en goed ouderlijk
gedrag, nog ongeveer 35 jongen over.
Deze jongen ving ik met vangpotjes in tussenpozen uit en heb
ik bij voornamelijk aquariumzaken ondergebracht. Ik bewaarde
het grootste mannetje en verhuisde die samen met de twee
eerste jongen, die allebei vrouwtjes bleken te zijn, naar
het grote gezelschapsaquarium. Hoewel het nog te vroeg is om
er iets definitiefs over te zeggen, lijkt het gedrag in het
kleine soort-aquarium natuurlijker (meer volgens de
literatuur) dan in het grote gezelschapsaquarium.
* Overigens komt deze
soort in het wild in meerdere kleurvarianten naast elkaar
voor, van vrijwel volledig geel naar de variant met gele kop
en borst en blauw lichaam en de variant met volledig blauw
lichaam en rode, wormvormige strepen op de kop. Deze variant
is in de voormalige DDR geselecteerd en nagekweekt en in de
handel gebracht als A. opal
Bronnen:
Uitgever |
Titel |
Auteurs |
Mergus |
Cichliden Atlas |
Baensch&Fischer |
Tetra Verlag |
Amerikanische Cichliden I Kleine
Buntbarsche |
Linke&Staeck |
Dähne Verlag |
Cichliden-Lexicon, Teil 3
Südamerikanische Zwergbuntbarsche |
Steack |
Landbuch |
Zwergbuntbarsche Südamerikanische
Geophaginen und Crenicarinen |
Mayland&Bork |
|