Apistogramma panduro

Artikel beschikbaar gesteld door :

Bron :

Sean Kettle,
Ottawa Vally Aquarium Society
AQUARTICLES•COM
 

Apistogramma panduro – de “Andere” panda


Mijn eerste kennismaking met de wereld van dwerg cichliden begon met een prachtig koppel Mikrogeophagus ramirezi in een lokale aquariumzaak. Deze kleurrijke levendige dwerg cichliden afkomstig uit Venezuela en Columbia veroverden spoedig mijn aandacht. En al vlug leerde ik meer en meer over de “German Blue Rams”, en later over dwergcichliden in het algemeen. Het idee om vissen te hebben, die het gedrag van cichliden vertoonden zonder een gigantisch aquarium nodig te hebben trok mij enorm aan, daar ik maar beperkte ruimte had. Apistos bleken de beste oplossing voor mijn verlangen naar een grote variëteit van vissen zonder daarvoor onze hele woonruimte in een aquarium om te bouwen.

Het gemeentelijke leidingwater was een tweede reden om Apistos te houden. Daar ik in een valei omringd met beboste heuvels en een snelstromende rivier woon, heeft het kraanwater van nature uit een lichtelijk zure pH-waarde en is het leidingwater heel zacht. Gemiddeld meet mijn kraanwater van 6.8 tot 7 pH, met een gH van minder dan 2 graden en een kH van 1 graad of minder. Dit maakt dat ik de meeste soorten van de apistogrammafamilie zonder veel aan de waterwaarden te hoeven veranderen kon houden. Zelfs om apistogramma te kweken moest er niet veel aan het water veranderen.

Ik snelde naar de lokale aquariumwinkel, een winkel waarvan ik wist dat ze regelmatig een degelijke voorraad van deze dwergen hadden. Opnieuw werd ik aangetrokken door het kleurrijke schouwspel in een aquarium vol met vissen van 1 tot 2 cm. De staartvin van deze vissen had een felle rode buitenboord. Het aquarium was gelabeld met het opschrift “A. Pandurini” – nakweek. Ideaal. Dit waren hoogstwaarschijnlijk lokale nakweek vissen, die zich gemakkelijk zouden aanpassen aan de waterwaardes van mijn aquarium. Ik kocht er een paar en nam ze mee naar huis.

Het inlezen deed ik na de aankoop van deze vissen. De visjes waren een grote lijvige apisto, een ondersoort in de populaire cacatuoides groep. Wat ik enorm apprecieerde was dat het een dwergsoort was. Een van de panduro’s veelgebruikte benamingen is ‘nieuwe panda’ dit omdat de A. nijsseni al de dwergpanda’s genoemd werden. Ik beschouw de A. panduro als een van de meest kleurrijke apisto-soorten. Ze hebben een hemelblauw lichaam, fel gele accenten op de buikvinnen en een blauwe staarvin met een rode boord langs de buitenrand. Aangezien het zwartwater vissen zijn, moest ik me geen zorgen maken over mijn natuurlijk zacht zurige water.

Ik genoot intens van mijn panduros door de maanden heen, maar als snel was er verandering op komst. Met een jonge familie en tal van andere zorgen, zocht ik voor mijn vissen een andere thuis, inclusief voor mijn panduros.

Kort nadat ik gesetteld was, verlangde ik opnieuw om panduros te beginnen houden. Dit keer was het niet alleen de bedoeling om ze alleen maar te houden, maar graag had ik ook deze aantrekkelijke robuuste vissen gekweekt. Ik vond, op een uitverkoop van een aquarium winkel die enkele maanden geleden uitgebrand was, en nu hun laatste stukken van hun voorraad aan het uitverkopen was, het perfecte aquarium voor de panduros. Voor een luttele 30 Canadese dollar kocht ik een aquarium van 91 x 30 x 30 cm. Het aquarium voldeed perfect aan de territoriale eisen van een mannetje en enkele vrouwtjes. En toch was het aquarium klein genoeg om een klein verwarmingselement, filter en armatuur in te plaatsen.

Weerom vertrok ik naar de locale aquariumwinkel, waar ik als eerste samen met de manager en het personeel naar de nieuwe leveringen mocht gaan kijken. Ik voelde me net als een kind die op kerstdag zijn cadeautjes mocht openen. Wildvang Panduros! Dit keer kocht ik er 6: een mooi natuurlijk volwassen mannetje, een bijna volwassen vrouwtje en 4 halfwassen panduros waarvan het geslacht nog niet bepaald was daar ze er nog te klein voor waren.

De inrichting van het aquarium waar ze zouden in belanden was standaard. Geen substraat, drie grotere lavastenen die een grot vormden en een gigantische klomp javamos die op zijn minst een derde van het aquarium vulde. Een interne Eheim filter die in de hoek van het aquarium geplaatst was, terwijl een AquaClear 300 in de tegenoverstaande hoek geplaatst was. Ik had heel weinig voorvallen van agressie toen de panduros opgroeiden. Waarschijnlijk omdat het javamos een goede schuilplaats voor de vissen was. Uiteindelijk was ik in staat om de vissen te sexen, ik had 2 mannetjes en 4 vrouwtjes. Bij het volwassen worden van de 4 halfwassen vissen lette ik goed op de tekenen van agressie of van uitsluiting. Ander aquariums stonden klaar, wachtend op hun nieuwe bewoners daar ik wist dat enkele van de vissen verplaatst gingen moeten worden.
Een dieet van kwaliteitsvlokken, met bij gelegenheid enkele diepvries bloedwormen of garnalen was meer dan genoeg om voor enkele vissen het dubbele van hun lengte in enkele weken te bereiken. Daar de vissen bleven groeien, begon ik eraan te denken om een koppeltje in een speciale kweekbak te plaatsen. De vissen zelf, die hadden andere plannen.

Toen ik op een dag terugkwam van mijn werk, zag ik, tot mijn grote spijt, dat een van de jongere mannetjes gestorven was. Hij had ’s morgens normaal gegeten en het ander mannetje was in zijn eigen territorium gebleven, van agressie was geen sprake geweest. En toch dreef hij daar, in slechte staat, tegen de filter. Terwijl ik hem uit het aquarium haalde werd het me duidelijk wat in de loop van de dag gebeurd was.

Het volwassen vrouwtje was nu adembenemend geel, Zij en het andere mannetje hadden zich nu teruggetrokken achter de gedeeltelijke dekking van de lavastenen. Ieder vrouwtje dat dichterbij durfde komen werd snel weggejaagd. Het koppeltje had eitjes gelegd ergens tussen de stenen, en het mannetje en het vrouwtje waren hun legsel nu fel aan het verdedigen.

Ik schroefde beide filters terug naar hun laagste capaciteit. Tegen het einde van de week had het vrouwtjes het legsel verhuisd naar een steen waar ik het gebeuren gemakkelijk kon zien. Toen de eitjes uitkwamen waren er ongeveer 36 nieuwelingen. Zodra ze vrij begonnen te zwemmen voederde ik ze commercieel stofvoer. Echter hun basisvoedsel was een hoeveelheid infusoria die ze konden vinden tussen het javamos en in mindere mate op de lavastenen. Ik kon het vrouwtje de jonge visjes zien escorteren naar het javamos om ze op hun gemak te laten eten terwijl de moeder ze vrijwaarde van de andere apistos in de bak.

Na ongeveer een maand had het vrouwtje de escortedienst opgegeven. De volgende weken groeiden de visjes van 0.7cm tot ongeveer 1.25 cm. Op dit punt in het gebeuren keerde het mannetje zich tegen het vrouwtje. Hij verjoeg het vrouwtje uit wat ooit hun territorium geweest was.

Het is nu twee maanden gelden sinds de jonge visjes hun aanwezigheid bekend maakten. Het mannetje is op dit moment nu hetzelfde territorium aan het verdedigen met een ander vrouwtje. De jonge visjes die nu vrij rondzwemmen in de bak zullen verhuizen naar een opgroei tank waar hun dieet beter kan opgevolgd worden. Ik zal ze garnalen, azijnaaltjes en commerciëel opfokvoer geven tot ze volwassen worden. Daarna breng ik deze kleine vriendjes naar de veiling van de lokale aquariumvereniging, opdat deze liefhebbers ook gegrepen zouden worden door het apisto virus, en opdat ze net zoveel als ik mogen genieten van deze kleine visjes.


Vrij vertaald door Daan Seys
 
© Copy-right en voorwaarden voor gebruik