Siamese kempvis |
||||||||
Artikel beschikbaar gesteld door : |
P. Bus A.V. Pronkjuweel | |||||||
De Siamese kempvis behoort tot de familie "Anabantidae". Zijn populaire naam verraadt al het vindgebied, dat is Achter-Indië, het Maleise schiereiland en Thailand. De Betta komt voor in de meest uiteenlopende biotopen. Het land waar de Betta splendens vandaan komt stond lang bekend onder de naam Siam. In 1939 werd het Thailand, in 1945 weer Siam en in 1949 weer Thailand. Thailand kent een tropisch moessonklimaat, dat gekenmerkt wordt door drie seizoenen: van mei tot oktober een regenseizoen, van oktober tot februari een droge, koele periode en van maart tot mei een hele droge tijd. Siamees is duidelijk, maar nu nog de kempvis. Sinds onheugelijke tijden worden deze vissen in Thailand in allerlei kleurvariëteiten gekweekt om als zogenaamde vechtvisjes te worden gebruikt. De toeschouwers wedden op de afloop van de strijd. In de opwinding van het gevecht tonen de mannetjes prachtige kleuren. Eén van de mannetjes geeft op een zeker moment, uitgeput en gehavend, de strijd op.
Het lichaam van de Betta splendens is langgestrekt. De rugvin is groot en ver naar achteren geplaatst, de staartvin is rond en de buikvinnen zijn lang en smal. De vinnen hebben voor meestal dezelfde kleur als het lichaam, maar dan met donkere strepen of vlekken. De Betta is ongeveer 6 cm. groot. De laatste tijd zien we ook kleinere exemplaren; dat komt waarschijnlijk door minder goede selectie van de kweekstellen. Het uiterlijk van de vrouwtjes is minder fraai met nauwelijks waarneembare dwarsbanden, terwijl de buikvinnen kort zijn. De eerste uit het wild gevangen dieren werden in 1893 in Frankrijk gekweekt en tegenwoordig is een Betta in alle mogelijke kleuren, van blauw tot groen, rood en zwart. De natuurlijke vorm van de Betta komen we haast niet meer tegen. Twee kenmerken van de kempvis, die erg kenmerkend zijn, is dat het een labyrinthvis en een schuimnestbouwer is. Een deel van de weefsels van de Betta, aan weerszijden van de kop, is omgevormd tot een paar labyrinthachtige ademhalingskamers. In de gewoonlijk vieze watertjes, die bovendien in de droge periode vaak ook nog bederft, heeft de vis de gewoonte aangenomen naar de oppervlakte te komen om zuurstof te happen. Die zuurstof wordt bewaard in de labyrinthkamers. Bij de aanpassing aan zuurstofgebrek heeft de vis ook zijn levenswijze aangepast. De zuurstof wordt niet alleen voor de ademhaling gebruikt, maar ook voor de vervaardiging van het schuimnest. Uit de voorraad lucht uit de labyrinthkamers haalt de vis ook de lucht voor het blazen van de bellen voor het nest. De wijze waarop de bek naar bovenwijzend is geplaatst, kan als een aanpassing beschouwd worden. Met deze bek heeft de Betta een voortreffelijk instrument om het schuimnest te bouwen en om de eieren in het op het water drijvende nest te brengen. De Betta is niet veeleisend en geschikt voor zowel grote als kleine aquaria. De beplanting moet wel goed zijn en graag voorzien van drijfplanten. Verdraagzaam is de kempvis wel tegenover andere vissen. Maar mannetjes onder elkaar zijn wel agressief. Onwillige vrouwtjes hebben het, als het nest gereed is, zwaar te verduren. De watertemperatuur voor Betta's ligt op zo'n 25 à 26 °C. Als voer nemen ze alle levend voer aan, maar de voorkeur gaat uit naar muggelarven (droogvoer wordt ook met gretigheid geacccpteerd). De Betta splendens is een door zijn kleur fraaie verschijning in het aquarium. En het is voor alle aquarianen een uitermate boeiende vis in zijn voortplantingsgedrag. Auteur: Peter Bus, A.V. Pronkjuweel |
||||||||
|