Brachydanio albolineatus

Artikel beschikbaar gesteld door :


Bron :

R. Shane Lindler,
uit "Delta tale",Potomac Valley Aquarium Society
AQUARTICLES•COM

Brachydanio albolineatus

De pareldanio (zoals hij in Engelstalige landen wordt genoemd) is wat mij betreft de mooiste van alle gewone, kleine danio’s. De vis is in zijn geheel blauw-zilver gekleurd met een refelecterende rose-rode streep over het midden van het lichaam die van juist achter de buik tot aan de wortel van de staart loopt. Deze vis is tamelijk gemakkelijk te vinden in aquariumwinkels en te koop voor een redelijke prijs. De parel danio is wijd verspreid in India en zuid-oost Azië. De vis is goed te houden bij temperaturen van 20 tot 27 graden Celcius en bij de meeste waterwaardes op voorwaarde dat uitersten worden vermeden. Zoals alle danio’s brengen ze het grootste gedeelte van de dag door in de bovenste waterlagen. Andere vissen en planten worden met rust gelaten. Al met al, een vis voor het gezelschapsaquarium.
De kweek :
Ik zette twee mannen en drie vrouwtjes in een aquarium van 75 liter om ze klaar te maken voor de kweek. Alle vijf de vissen waren drie tot vier centimeter lang, hetgeen nog niet geheel de maximale lengte is. Ze werden voornamelijk met droogvoer gevoerd, twee tot drie keer per week afgewisseld met diepvriesvoer. Het aquarium was onverwarmd en de temperatuur bleef rond de 21 graden, de Ph was 7,6 en de hardheid 8 Gh. Op de avond van 14 januari 1999 werden alle vijf vissen overgebracht naar een kweekaquarium van 40 liter. De waterwaardes van het aquarium waren : Ph 6,8, de temperatuur 27 graden en de Gh was 2. De vissen zetten vroeg in de morgen af en werden in de middag van 15 januari verwijderd. Het eigenlijke afzetten heb ik niet gezien.
De larven kwamen na ongeveer 60 uur uit en bleven voorlopig op de bodem liggen om hun dooierzak te verteren. Het eerste voedsel was Liquifry en wat ik “sponsvoedsel” noem. Een of twee keer per dag neem ik het sponsje van mijn sponsfilter uit een ander aquarium en knijp dat leeg in het aquarium met de jongen. De jongen vallen op de wolk aan en eten alle minuscule organismen die vrijkomen uit de spons. Na ongeveer een week gaf ik ze wat Artemia-naupliën en Tetra Bits, fijngestampt droogvoer. De jongen groeiden snel en na een maand zijn ze egaal van kleur met een rose-kleurige streep, lopend van het oog tot aan de staart. De grootste jongen zijn ruim 12 mm en de kleinste ongeveer 6 mm. Toen de jongen groter werden heb ik ze verdeeld over twee 40-liter aquaria, een van 80 liter en een van 20 liter. Ik moet toegeven dat ik met zoveel jongen ik niet zo zorgvuldig ben geweest met de verzorging omdat ik onmogelijk zoveel jongen kon verzorgen. Ik denk dat ik, ondanks mijn onoplettendheid 200 tot 300 jongen heb verdeeld over de vier aquaria. Ik wil er ongeveer 50 houden om als grote school in mijn showaquarium van 200 liter te zetten. Het zal een geweldig gezicht zijn.

Vertaling : Jan Bukkems

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik