|
Een prachtige Zuid-Amerikaanse cichlide; Kleurrijk
en boordevol temperament.
Deze prachtige cichlide behoort tot het geslacht 'Cichlasoma'.
En dit hoeft toch een woordje uitleg. Vroeger
bestond dit geslacht uit een heel deel andere soorten
die er niet bijpasten; zowel Zuid-Amerikaanse als
Midden-Amerikaanse behoorden tot dit genus (Zelf
monotypische soorten werden erin ondergebracht).
Na grondig onderzoek van wetenschappers en ichtyologen
werd er uiteindelijk orde op zaken gesteld. Zo
ontstonden er enkele andere geslachten die nauw aan
elkaar verwant zijn. Deze hebben kleine maar
duidelijke verschillen. De nieuwe namen zijn
Aequidens, Bujurquina, Cleithracara (monotypisch),
Krobia en Laetacara. Er werd dus grondig grote
kuis gemaakt in het genus 'Cichlasoma'.
Toch wil ik even deze kleine verschillen even uit de
doeken doen, zeker wat de soorten Aequidens, Bujurquina,
Krobia en 'den overschot' van de Cichlasoma.
We beginnen met Aequidens : deze soort bestaat toch uit
een 30 à 40 ondersoorten. De lijst wordt
regelmatig uitgebreid door het ontdekken van nieuwe
varianten. Zij hebben een duidelijk felgekleurde
koptekening met drie harde vinstralen voor de anaalvin.
Verder bezitten ze de afgeronde staartvin en zijn er
geen schubben aanwezig op het zachte gedeelte van de
pennen of graten in de rug- en/of staartvin. Nogal
een uitleg, hé.
Deze soort behoort tot de categorie van de lithofiele
cichliden (het aflegsubstraat zijn stenen) met een
bi-parentele broedzorg.
Bij de Bujurquina, die zo'n 20 ondersoorten telt, zit
het enigszins anders. Wel hebben ze de koptekening
(zie tekening) en ook de drie harde vinstralen voor de
anaalvin. Het opmerkelijkste verschil zit in de
liervorm van de staart. Ook met de voortplanting is er
een duidelijk verschil met de Aequidensgroep : Het zijn
namelijk larvofiele muilbroeders, wat wil zeggen dat de
ouders na het uitkomen van de eieren de larven
beschermen in de muil.
De Krobiagroep telt amper tien leden en lijken erg sterk
op de vorige omschreven groepen. Met dit verschil
dat ze geen duidelijke koptekening hebben maar wel de
verharde vinstralen voor de anaalvin. Broedgedrag
is gelijklopend met de Aequidensgroep. Hierbij
vertonen ze heel wat meer temperament en agressiviteit
bij het beschermen van het legsel.
Het geslacht Cichlasoma is nu heel wat kleiner geworden
en telt nu 11 bekende soorten. Ze hebben ook geen
uitgesproken koptekening, net zoals de Krobiagroep.
Voor de anaalvin bevinden er zich 3 tot 5 verharde
vinstralen. Kleine schubben zijn er te zien op het
zachte gedeelte van de rug- en staartvin (dit is niet
altijd zo duidelijk waar te nemen).
Gedrag en broedzorg zijn gelijklopend met de
Aequidensgroep. Doch is het geslacht Cichlasoma
niet te onderschatten qua temperament en agressiviteit
ten opzichte van medebewoners in het aquarium.
Na deze beknopte verduidelijking wil ik nu graag terug
naar de titel van dit artikel, namelijk Cichlasoma
dimerus.
Toen ik voor de eerste keer een foto zag van deze vis (Aqualog
'South American Cichlids 3), bleek hij toch de
mooiste te zijn van zijn soort. Zoals gewoonlijk
wilde ik dan ook deze vis koste wat kost in mijn
aquarium zien rondzwemmen. Terug een uitdaging die
tot een uitgebreide zoektocht leidde, want het is niet
zo evident om alle gewenste soorten in de siervishandel
te vinden. Meestal eindigt deze zoektocht bij onze
vriend Wilfried, maar jammer genoeg is de winkel nu
gestopt. Op een dag sprong ik even binnen in 'de
Meerval', bij ons in Wachtebeke. Daar vond ik wat
ik zocht : C. dimerus. Ogenblikkelijk kocht ik 4
jonge exemplaren van 3 cm groot. Deze waren
helemaal nog niet spectaculair gekleurd grijs met een
zwarte lengtestreep, een zwarte stip in de staart en één
op het lichaam. Thuisgekomen en ondergebracht in
het aquarium bleken deze vier het niet zo goed met
elkaar te kunnen vinden. Gelukkig bleef het bij
wat bekvechterij.
De voeding stelt zich geen groot probleem, daar deze
vissen geen grote eisen stellen als het maar veel is.
Wat mij wel opviel is dat ze echt verzot zijn op witte
muggenlarven. Groeien doen ze niet zo snel, maar
nadat ze 4 cm groot zijn, komt hun kleurenpracht al tot
uiting. Een volwassen man groeit uit tot 14 cm,
het vrouwtje daarentegen blijft iets kleiner. Ze
is ook niet met dezelfde kleurenpracht bedeeld als haar
halve trouwboek. De grondkleur van het lichaam is
bronskoperkleurig, de schubben vertonen een zwarte
aftekening. De buikpartij is zo goed als
hemelsblauw die in het midden van het lichaam overgaat
in het koperkleur. De staart- en anaalvin is
koperrood met blauwe stippen. De rugvin heeft
diezelfde kleur maar eindigt in een blauwe band met een
vuurrode rand (het rijmt nog ook!). De ogen zijn
rood. De buik- en borstvinnen geelachtig en
doorzichtig. Het is werkelijk een parel van
cichlide. Het biotoop ligt in het
Paraguay-riviersysteem, waar hij vertoeft tussen stenen
en kienhout met hier en daar wat oeverplanten. De
Cichlasoma dimerus is dus een lithofiele vis en de
eieren zijn geelkleurig.
Aan temperament ontbreekt het dit visje absoluut niet en
kan hij dus geweldig uithalen naar medebewoners in het
aquarium. Meestal geeft hij een signaal - door het
zwart kleuren van de kop en zwarte dwarsbanden over het
lichaam te laten verschijnen- , waarmee hij wil zeggen :
Opgepast, ik ben absoluut niet aan te spreken!.
Qua watersamenstelling stelt deze soort niet zo'n grote
eisen : een pH tussen 6,5 en 8,0. Temperatuur
tussen 24 en 29° C.
Als medebewoners zijn Uaru's, Geophagus, Crenicichla en
Guianacarasoorten geschikt. Ook een Arowana is
geen enkel probleem. Het aquarium is licht
verduisterd en heeft een decor met veel stenen en
kienhout.
Meer info? Bel dan 09/345.68.26 |