Cichlasoma dimerus

 

Artikel beschikbaar gesteld door :

 William Boucqué Aquarianen Gent

Een prachtige Zuid-Amerikaanse cichlide; Kleurrijk en boordevol temperament.
Deze prachtige cichlide behoort tot het geslacht 'Cichlasoma'.  En dit hoeft toch een woordje uitleg.  Vroeger bestond dit geslacht uit een heel deel andere soorten die er niet bijpasten; zowel Zuid-Amerikaanse als Midden-Amerikaanse behoorden tot dit genus (Zelf monotypische soorten werden erin ondergebracht).

Na grondig onderzoek van wetenschappers en ichtyologen werd er uiteindelijk orde op zaken gesteld.  Zo ontstonden er enkele andere geslachten die nauw aan elkaar verwant zijn.  Deze hebben kleine maar duidelijke verschillen.  De nieuwe namen zijn Aequidens, Bujurquina, Cleithracara (monotypisch), Krobia en Laetacara.  Er werd dus grondig grote kuis gemaakt in het genus 'Cichlasoma'.

Toch wil ik even deze kleine verschillen even uit de doeken doen, zeker wat de soorten Aequidens, Bujurquina, Krobia en 'den overschot' van de Cichlasoma.

We beginnen met Aequidens : deze soort bestaat toch uit een 30 à 40 ondersoorten.  De lijst wordt regelmatig uitgebreid door het ontdekken van nieuwe varianten.  Zij hebben een duidelijk felgekleurde koptekening met drie harde vinstralen voor de anaalvin.  Verder bezitten ze de afgeronde staartvin en zijn er geen schubben aanwezig op het zachte gedeelte van de pennen of graten in de rug- en/of staartvin.  Nogal een uitleg, hé.
Deze soort behoort tot de categorie van de lithofiele cichliden (het aflegsubstraat zijn stenen) met een bi-parentele broedzorg.

Bij de Bujurquina, die zo'n 20 ondersoorten telt, zit het enigszins anders.  Wel hebben ze de koptekening (zie tekening) en ook de drie harde vinstralen voor de anaalvin.  Het opmerkelijkste verschil zit in de liervorm van de staart. Ook met de voortplanting is er een duidelijk verschil met de Aequidensgroep : Het zijn namelijk larvofiele muilbroeders, wat wil zeggen dat de ouders na het uitkomen van de eieren de larven beschermen in de muil.
De Krobiagroep telt amper tien leden en lijken erg sterk op de vorige omschreven groepen.  Met dit verschil dat ze geen duidelijke koptekening hebben maar wel de verharde vinstralen voor de anaalvin.  Broedgedrag is gelijklopend met de Aequidensgroep.  Hierbij vertonen ze heel wat meer temperament en agressiviteit bij het beschermen van het legsel.
Het geslacht Cichlasoma is nu heel wat kleiner geworden en telt nu 11 bekende soorten.  Ze hebben ook geen uitgesproken koptekening, net zoals de Krobiagroep.  Voor de anaalvin bevinden er zich 3 tot 5 verharde vinstralen.  Kleine schubben zijn er te zien op het zachte gedeelte van de rug- en staartvin (dit is niet altijd zo duidelijk waar te nemen).
Gedrag en broedzorg zijn gelijklopend met de Aequidensgroep.  Doch is het geslacht Cichlasoma niet te onderschatten qua temperament en agressiviteit ten opzichte van medebewoners in het aquarium.

Na deze beknopte verduidelijking wil ik nu graag terug naar de titel van dit artikel, namelijk Cichlasoma dimerus.

Toen ik voor de eerste keer een foto zag van deze vis (Aqualog 'South American Cichlids 3),  bleek hij toch de mooiste te zijn van zijn soort.  Zoals gewoonlijk wilde ik dan ook deze vis koste wat kost in mijn aquarium zien rondzwemmen.  Terug een uitdaging die tot een uitgebreide zoektocht leidde, want het is niet zo evident om alle gewenste soorten in de siervishandel te vinden.  Meestal eindigt deze zoektocht bij onze vriend Wilfried, maar jammer genoeg is de winkel nu gestopt.  Op een dag sprong ik even binnen in 'de Meerval', bij ons in Wachtebeke.  Daar vond ik wat ik zocht : C. dimerus.  Ogenblikkelijk kocht ik 4 jonge exemplaren van 3 cm groot.  Deze waren helemaal nog niet spectaculair gekleurd grijs met een zwarte lengtestreep, een zwarte stip in de staart en één op het lichaam.  Thuisgekomen en ondergebracht in het aquarium bleken deze vier het niet zo goed met elkaar te kunnen vinden.  Gelukkig bleef het bij wat bekvechterij.

De voeding stelt zich geen groot probleem, daar deze vissen geen grote eisen stellen als het maar veel is.  Wat mij wel opviel is dat ze echt verzot zijn op witte muggenlarven.  Groeien doen ze niet zo snel, maar nadat ze 4 cm groot zijn, komt hun kleurenpracht al tot uiting.  Een volwassen man groeit uit tot 14 cm, het vrouwtje daarentegen blijft iets kleiner.  Ze is ook niet met dezelfde kleurenpracht bedeeld als haar halve trouwboek.  De grondkleur van het lichaam is bronskoperkleurig, de schubben vertonen een zwarte aftekening.  De buikpartij is zo goed als hemelsblauw die in het midden van het lichaam overgaat in het koperkleur.  De staart- en anaalvin is koperrood met blauwe stippen.  De rugvin heeft diezelfde kleur maar eindigt in een blauwe band met een vuurrode rand (het rijmt nog ook!).  De ogen zijn rood.  De buik- en borstvinnen geelachtig en doorzichtig.  Het is werkelijk een parel van cichlide.  Het biotoop ligt in het Paraguay-riviersysteem, waar hij vertoeft tussen stenen en kienhout met hier en daar wat oeverplanten.  De Cichlasoma dimerus is dus een lithofiele vis en de eieren zijn geelkleurig.

Aan temperament ontbreekt het dit visje absoluut niet en kan hij dus geweldig uithalen naar medebewoners in het aquarium.  Meestal geeft hij een signaal - door het zwart kleuren van de kop en zwarte dwarsbanden over het lichaam te laten verschijnen- , waarmee hij wil zeggen : Opgepast, ik ben absoluut niet aan te spreken!.

Qua watersamenstelling stelt deze soort niet zo'n grote eisen : een pH tussen 6,5 en 8,0.  Temperatuur tussen 24 en 29° C.

Als medebewoners zijn Uaru's, Geophagus, Crenicichla en Guianacarasoorten geschikt.  Ook een Arowana is geen enkel probleem.  Het aquarium is licht verduisterd en heeft een decor met veel stenen en kienhout.

Meer info? Bel dan 09/345.68.26

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik