Corydoras aeneus

Artikel beschikbaar gesteld door :

Jean-Pierre Verbesselt Aquarianen Gent
Corydoras aeneus
kweekt gemakkelijker dan U denkt

Toen ik mijn 2-meter bak herinrichtte, als een Zuid-Amerikaans "bosaquariaum", koos ik als bevolking neons en Corydoras. Beiden werden als jonge dieren aangeschaft, 70 neons en 50 Corydoras aeneus. Voor wie struikelt over de naam, het gaat hier over de "doodgewone" meest voorkomende soort. Een sterk, zeg maar bijna onverwoestbaar, visje dat volwassen toch bijna 8 cm wordt.
Ten tijde dat ik ze aanschafte, eigenlijk werden ze geruild tegen drie halfwassen discussen, waren ze een drietal cm groot. In ruim 600 l. water, dat gefilterd werd door 2 ingebouwde biofilters (breedte 22 cm), groeiden ze als de spreekwoordelijke kool.
Voeg daarbij een gevariëerde voeding met als hoofdbrok muggelarven (zwarte en rode) en een zeer regelmatige waterverversing (wekelijks 50 à 100 liter) en je hebt volgens mij het recept voor goed uitgroeiende, gezonde vissen.

Het was een avond in mei, toen ik bij mijn thuiskomst een voorruit aantrof die bezaaid was met grote witachtige, doorschijnende eieren. In korte tijd telde ik er meer dan 200, daarmee was de voorruit nog niet helemaal bestreken, laat staan de zijwanden en de achterruit. Op de bodem lagen uitgeputte vissen, die nauwelijks bewogen. Was dit uitbundig afzetten te wijten aan de zeer grote waterverversing (150 l.) die ik enkele dagen voordien dee? Ik dacht van wel.
Na drie dagen bleven er enkel nog wat velletjes over, de larfjes waren verdwenen. Met beide biofilters "aktief" was dit volgens mij vrij nomaal. De gaten van de filters waren vrij groot en de twee pompen hadden samen een capaciteit van 900 l/uur), zodat de stroming in het water vrij sterk was. Toen ik één week later, als proef, terug een waterverversing van 150 liter doorvoerde, stelden de vissen mij niet teleur. Reeds enkele uren later daarna begonnen de veel struisere vrouwtjes op en neer te zwemmen langs de ruiten. Pas de dag nadien begonnen de mannetjes hun spoor te volgen, het is ongelooflijk om te zien hoe de vrouwtjes zonder ophouden deze bewegingen blijven uitvoeren. Slechts om te eten stoppen zij hun "opwarming", en dan nog maar voor heel korte duur.
Tegen de avond was het prijs, eensklaps merkte ik hier en daar kleine groepjes eieren op. Ieder vrouwtje was omringd met meerdere mannetjes, waarbij de mannetjes van vrouwtje naar vrouwtje "friemelden", of was het omgekeerd? Af en toe schoot een vrouwtje naar boven en plakte, bijna zonder dat ik het opmerkte, enkele eitjes bij de rest. Een spelletje dat geruime tijd duurde.
Na enkele dagen, weer hetzelfde scenario...alles weg. Hoewel ik duidelijk de ontwikkleing van de eitjes had kunnen volgen, had ik de larfjes zelf niet gezien. De neons zwommen er even onschuldig als altijd bij, maar ik vermoedde dat zij de larfjes wel hadden gezien. Anderzijds maakten de jonge corydorasjes op de bodem al evenmin kans op overleven, daar de volwassen exemplaren iedere dag elk kiezeltje omdraaien, op zoek naar wat eetbare spullen. Alleen in de vrij grote 'struik' javamos maakten de larven enige kans.

Een tijdje later nam mijn "Guppy-koorts" nog toe zodat ik besloot om mijn 2-meter bak te vervangen dor een stelling met kleine kweekbakjes. Wat ook inhield dat ik nu zo'n Corydoras-kweekje van nabij kon volgen en ik kon beter ingrijpen om de jongen te beschermen en groot te brengen. Tijdens de afbraak kwamen drie kleine Corydoras uit het mos tevoorschijn, zo'n 2 cm groot. Maar toen de filters aan de beurt kwamen steeg dit aantal tot 11. Sommige visjes waren er zelfs in geslaagd door een 15 cm dikke laag filtermateriaal te geraken en daar te overleven !!
Na de afbraak vonden een 20 Corydoras een plaatsje in een bakje van 35/30/30. Op de bodem kwam wat fijn zand en een plukje Javamos. om voldoende waterbeweging te krijgen werd een luchtsteentje ingebracht. Het was wachten op de eitjes.
Een week ging voorbij en ik had nog geen ei gezien. ze aten als gek, zwommen in troep rond, maar maakten geen aanstalten om voor het nageslacht te zorgen. Regelmatige waterverversingen brachten daar geen veranderingen in. Na 2 weken tevergeefs wachten begon er iets te dagen. Was de stroming dat het luchtsteentje veroorzaakte wel voldoende? Een extra buitenfilter met een debiet van 200 liter moest uitsluitsel brengen. Inderdaad, nog geen dag na het inbrengen, vond ik honderden eitjes op de ruiten. Daar het "liefdespel" blijkbaar geëindigt was, schepte ik alle vissen eruit. Het buitenfilter wilde ik laten werken tot de eitjes duidelijk ontwikkelden. Een goede circulatie en zuurstofrijk water zijn daar belangrijk voor.

De eitjes veranderden langzaam van kleur, de zwarte kern vergrootte en de witte schijn verdween. Op het einde van de derde dag was het zo ver, er dwarrelden larfjes door het aquarium. Het viel me op dat ze zich verzamelden op de donkerste plaatsen. Pas in de namiddag van de volgende dag hadden alle larfjes zich uit de eischaal gewurmd, slechts 8 eitjes waren niet ontwikkeld en begonnen te beschimmelen.
Tegen de avond was er een grote 'tros' waar te nemen, die zich heen en weer bewoog in de schaduwzone. Een zwart gemaakte dekruit bracht in een heel ander beeld, binnen de minuut verkenden ze het hele aquarium tot in de bovenste waterlagen. In het diffuus licht voelden ze zich merkbaar stukken beter. Het was tijd voor hun eerste voederbeurt. Pas ontloken artemia werd met een spuitje over het bakje verspreid en, aan het oranje kleuren van hun buikjes te zien, gretig verorberd. De zwarte dekruit zorgde ervoor dat de artemia, die aangetrokken worden door het licht, niet konden samentroepen in fel verlichtte zones (die door Corydoras geschuwd worden) en verspreid bleven 'rondhuppelen' tot ze langzaam verdwenen...

Na een paar dagen trokken de mini-Corydoras, want hun afkomst is heel vlug zichtbaar, in grote bendes door het bakje. Een ongelooflijk zicht dat enkel overtroffen werd door hun gedrag bij een voederbeurt. Zo kon ik staan genieten bij het geven van één voedertablet, in een mum van tijd was het tabletje bedolven onder een friemelende massa. En dat het er ruig aan toe ging, bewezen de stofwolkjes die ze veroorzaakten. Het beeld dat me steeds voor de ogen kwam, was dat van rugbyspelers die in elkaar gehaakt een cirkel vormen waarin de bal gerold wordt, dat veroorzaakt ook zo'n kluwen. In het toch kleine bakje was het wel opletten geblazen wat de waterkwaliteit betrof. Dagelijks werd dan ook 2 liter water ververst, daar ik met gewoon leidingwate begonnen was, werd ook nu dat gebruikt zonder de minste problemen. Indien het enigzins mogelijk is, zouden we altijd moeten proberen onze vissen na te kweken op leidingwater; niet alleen is dit voor de kweker gemakkelijk, maar ook diegene die later de vissen kopt of krijgt is er beter mee.

Problemen heb ik niet gekend, van de ongeveer 300 jongen stierven er 3, heel in het begin. Eens het artemia-stadium voorbij (2 weken) kan je bijna alle voedsel aan hun kwijt, op voorwaarde dat je het een beetje op hun maat maakt. Zo zijn ze, zoals hun ouders, verzot op (gesneden) rode muggelarven of Tubifex. Maar ook levende watervlooien stelen ze zeker op prijs en die zijn er in de zomer volop.
Dank zij de steeds groter wordende waterverversingen en het "à volonté" verstrekken van voedsel bereikten de visjes behoorlijk snel een grootte van 3-4 cm, en vonden ze de weg naar quaria van verschillende clubleden, waar ze misschien binnen enkele maanden die aquarianen zullen verrassen met een met eieren bezaaide voorruit.
Dat een dergelijk kweekje helemaal niet zo moeilijk is, dan men soms denkt, kan men afleiden uit het volgende:

    Het kleine bakje neemt weinig plaats in
    De vissen zelf stellen heel weinig eisen
    De jongen eten letterlijk allles, als het maar klein is.
    Water uit de kraan bevalt hun best
    In een verwarmde kamer is een verwarming overbodig
    Mag ik misschien nog enkele verzorgingtips kwijt?
    Koop Corydoras steeds in een vrij grote groep van om en bij de 20 dieren.
    Hun groepsgedrag is niet te vergelijken met het gedrag van enkelingen.
    Houdt ze zeker niet te warm: ze groeien dan misschien iets vlugger maar, zoals bij vele vissen, verkort een hoge temperatuur hun leven aanzienlijk. Bij mij speelde alles zich af zonder verwarmer. De eieren van het legsel dat ik grootbracht werden afgezet bij 23°C. Tegen de morgen mat ik nog 21°, om dit te zien oplopen tot 23 à 24°C tegen de avond. Tijdens de heel warme julidagen kon ik soms 30° aflezen 's avonds en 's morgens slechts 24°. Deze vissen kunnen gerust meer verdragen dan we eigenlijk willen aannemen.

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik