De bewoners van de eenden lagune

Artikel beschikbaar gesteld door :

Daniël Aarts


De bewoners van de eenden lagune.  

In het Oosten van Venezuela ligt in de buurt van Cumana de Laguna de Patos.
Laguna de Patos betekent zoveel als de eenden lagune, er zijn dan ook talloze soorten watervogels te vinden hier maar daarover ga ik het nu niet hebben.
Ik wil het nu gaan hebben over een visje wat voor het eerst in de jaren 30 van de vorige eeuw door een aquariaan (Franklyn F. Bond ) gezien is om weer vervolgen weer vergeten te worden.

Eerst eens iets over de vindplaats, de lagune was ooit een brakwater gebied maar zeer lang geleden werd het totaal afgesloten van de zee en is dus door aanvoer van zoet (regen) ipv zout water nu een volledige zoetwater “plas” geworden.
In het regenseizoen is de lagune een groot watersysteem maar in de droge tijd bestaat het uit talloze klein poelen die in temperatuur en waterwaardes redelijk van elkaar verschillen.
De poelen variëren van hard water van 25 graden tot zacht zuur water van 27 graden, dit voornamelijk door variaties in de ligging en de bodemsamenstelling.
De afwisseling tussen een waterplas en meerdere poelen is waarschijnlijk de enige reden waarom er nog vis in deze lagune leeft , aan de ene kant van de lagune ligt een vuilstort en aan de andere kant komt de riolering er in uit. Zouden door de poelvorming de vissen niet gescheiden worden van deze vervuilinghaarden dan was er waarschijnlijk geen leven mogelijk in dit water.
Helaas neemt dit niet weg dat de soort waar het hierom draait bij de laatste expeditie naar dit water in 1998 door Amando Pou niet meer is waargenomen in dit watersysteem. En dus waarschijnlijk in het wild is uitgestorven.
 

Laguna de Patos


De herontdekking.

In 1975 ging Prof. Dr. John A. Endler naar Venezuela om daar onderzoek te doen naar de verspreiding van guppen in Zuid Amerika, een ander doel was om te zien of de erfelijkheidsfactoren van de gup verschilden van andere vindplaatsen.
In de wat koelere poelen met harder water vond Prof. Endler inderdaad guppen maar in de warmere poelen die vol zaten met groene eencellige algensoorten vond hij een ander visje, wat kleiner en met enorm veel kleuren hij wist op dat moment niet dat deze soort al eens eerder “ontdekt”was .
Hij nam een aantal vissen mee terug naar Amerika en gaf ze aan Dr. Donn Erik Rosen die op dat moment curator was voor het Amerikaans natuur historisch museum en die tevens ichtyoloog was . Deze overleed helaas voordat hij de soort kon determineren.
Voor zijn dood had hij enkele exemplaren van de soort aan een wederzijdse vriend van hem en Prof.Endler gegeven, Dr. Klaus kallman.
Dr. Kallman werkte op dat momnet bij het New York Aquarium en was ook een bekend geneticus.
Het was deze man die aantoonde dat het een op zichzelf staande vissoort was uit het geslacht Poecillia.  Het DNA van de soort verschild zoveel van de Poecillia Reticulata (de gup) dat vast kwam te staan dat we hier met een “nieuwe”soort te maken hadden die geen ondersoort was van een andere vis en ook geen plaatselijke morf van een elders voorkomende soort.
Het was deze man die de soort een naam gaf Endlers levendbarende of Poecillia Endler.
Dit overigens zonder dit aan zijn vriend Prof.John Endler te vertellen !
Professor Endler hoorde de naam voor het eerst in 1980 terwijl hij in het publiek zat tijdens een grote bijeenkomst in Duitsland…..hij was natuurlijk zeer verrast.


Professor Dr. John Endler


Mijn Endlers.

Professor Endler en ik hebben wel eens contact met elkaar via E-mail en zo kom ik aan een hele hoop informatie over deze soort.
Zo vertelde hij me laatst dat hij in een Japans boekje een Endler zag staan die duidelijk gekruist was met een gup , dit wordt vaker gedaan omdat de gup grotere nesten heeft dan de Endler. Hierbij verliezen de mannetjes veel van hun kleur en ook de lichaamsvorm verandert. Ik heb hem ooit foto’s gestuurd van mijn Endlers om te bepalen of deze wel raszuiver waren en zijn antwoord was: These are the real thing.
Hij hoopte dan ook dat ik ze zuiver wilde houden en dat doe ik dan ook zeker.
 

Dit is een door mij gekweekt mannetje (bijna volgroeid)

Hoe herken ik de Endler?

De Endler is een visje waarvan de vrouwen geen enkele kleurtekening hebben. Behalve dat na gelang de gemoedstoestand ze soms donkere randen rond de schubben krijgen waardoor er een soort nettekening ontstaat. De mannetjes hebben des te meer kleur. De meeste mannetjes hebben metaalachtige groene, blauwe en gouden kleuren. Vaak hebben ze op de flank ook nog een zwarte vlek.  Ongeveer 10% van de wilde populatie hadden de mannetjes een geheel zwarte rugvin. Bij de rest had deze diverse kleuren. De rugvin is altijd hoekig van vorm, soms zelfs vlagvormend, nooit rond(dit kan een teken zijn van kruising). De staart is zeer divers van vorm. Deze kan een bovenzwaard, een onderzwaard of een dubbelzwaard hebben. Maar dit kan echter ook een pseudo-boven, -onder of dubbelzwaard zijn. De mannen zijn tussen de 2 en 2 ½ cm groot terwijl de vrouwen het dubbele kunnen halen. De vrouwtjes hebben een vinnenstelsel zoals een ongekleurde, kortvinnige vrouwtjesgup.
 

De kweek

De kweek is simpel. De mannen doen een soort dansje om de vrouwen gunstig te stemmen en dan gaan zij over tot de paring. Dit doen ze de hele dag door en het is dus verstandig om meer vrouwen dan mannen te houden zodat de vrouwen ook wat rust krijgen. Endlervrouwen kunnen ongeveer om de 22 a 23 dagen een nest baren. Dit is bij guppen om de 28 dagen. De nesten zijn tussen de 10 en de 20 jongen. Endlers jagen niet echt op hun eigen jong, hooguit alleen het eerste uur. Flink wat planten in de bak voorkomt dit. De jonge mannen beginnen te kleuren ongeveer vanaf dat ze 17 dagen oud zijn. De vrouwen kunnen twee maanden na hun geboorte hun eerste nestje krijgen. Als er naar verhouding te veel mannen zijn, kunnen de dominante mannen elkaar opjagen, maar beschadigen doen ze elkaar nooit. Endlers leven 1 tot 2 jaar. Je kunt het beste met een groep van minimaal 6 beginnen om de groep in stand te houden. Endlers eten alle gangbare soorten voedsel met een voorkeur voor klein levend voer en spirulina. Verder eten ze vooral algen die ze met name van bladeren van planten af halen. De soort wordt de laatste tijd steeds populairder. Dit betekent helaas dat sommige mensen ze met guppen kruisen om zo grotere nesten te krijgen. Dit is natuurlijk zonde omdat de soort naar alle waarschijnlijkheid in het wild uitgestorven is. Er gaan wel geruchten over een tweede vindplaats. Deze plaats is op het Pariaschiereiland. Deze locatie moet echter nog onderzocht worden.

bron : Prof. Dr. John A. Endler en eigen ervaringen

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik