|
Een andere
oppervlaktezwemmer :
Volgens de keuringswijzer
van de NBAT verdient het aanbeveling om op iedere laag van
het aquarium een bewoner te hebben. Zo behoren
Corrydorassoorten tot de bodembewoners en bevinden tetra’s
en kegelvlekjes zich in het midden van de bak. Aan de
oppervlakte is men vaak aangewezen op bijlzalmpjes als het
gaat om kleinblijvende vissen. Maar er is een leuk
alternatief. Epiplatys Dageti Monroviae is een snoekje uit
Afrika dat weinig eisen stelt, maar een welkome afwisseling
vormt in een gezelschapsbak. Voor iedereen die aan de
keuringseisen van de NBAT wil voldoen en voor diegene die
gewoon een andersoortig visje in zijn of haar bak wil
hebben, kan dit killivisje een leuk alternatief zijn.
De naam voor dit niet alledaagse snoekje Epiplatys Dageti
Monroviae laat zich gemakkelijk verklaren. Epiplatys
betekent ‘vis met brede rug’ en wie goed naar het visje
kijkt, zal zien dat dit aardig klopt. Omdat het een
oppervlaktevis is, loopt de rug van het visje recht, is de
bek bovenstandig en het lichaam bootvormig (zie tek.).
Dageti verwijst naar de naam van degene die het
visje voor het eerst ontdekt heeft en Monroviae verwijst
naar het gebied waar de vis oorspronkelijk vandaan komt.
Geen passief snoekje
Het visje komt in het wild nu voor in Ghana en de
Ivoorkust. Men treft het killivisje aan in langzaam
stromende en stilstaande wateren en met name langs
dichtbegroeide oevers. Het dier houdt zich bij voorkeur
op in de nabijheid van planten waar het, zoals het een
echte snoek betaamt, wacht tot een prooi voorbijkomt.
Wie vermoedt dat deze afwachtende houding de vis passief
maakt, heeft het echter mis. Epiplatys is een killivis
en vanwege de geringe levensduur (een paar jaar) is het
visje continue op zoek naar een partner en voedsel. Men
ziet het visje dan ook voortdurend pronken voor een
vrouwtje en concurrenten najagen. Gewonden en of doden
vallen er echter nooit.
‘Technische gegevens Epi’
Epiplatys (door killiliefhebbers heel oneerbiedig Epi
genoemd) Dageti Monroviae wordt 6 centimeter lang en is
geschikt voor zowel het grote als het kleine aquarium.
Epiplatys Dageti Monroviae is een ondersoort van de
‘gewone’ Dageti. Het verschil uit zich in de tekening
die intenser is bij de Dageti van Monrovia. Het visje is
goed te houden bij een temperatuur van 23 tot 25 graden.
Vermijd hogere temperaturen: deze bekort de levensduur
van de killi en maken de vis vatbaarder voor ziekten.
Het verschil tussen man en vrouw is duidelijk te zien;
het vrouwtje heeft kleurloze, afgeronde vinnen en is
minder krachtig van kleur dan de man.
Weinig oppervlaktebeweging
Het aquarium waarin Epiplatys Dageti Monroviae wordt
gehouden, dient te worden ingericht met voldoende
drijfplanten of veel mos aan de zij- en achterkant.
Hierin houden de vissen zich graag op en leggen er zelfs
eieren in. Ook de nodige zwemruimte is een must. Het
water moet liefst over turf worden gefilterd en mag niet
te vers of te hard zijn. Een sterke oppervlaktebeweging
van het water door uitstromers dient te worden vermeden.
Volgens de literatuur houdt men liever geen andere
oppervlaktezwemmers bij dit visje, maar mijn ervaring
leert dat dat geen probleem is. In mijn gezelschapsbak
groeiden zelfs jongen op, terwijl het kleine
Epiplatyssoortje samen werd gehouden met de veel grotere
vlindervis. Epiplatys is geen agressief visje en
gedraagt zich naar andere soorten toe vreedzaam.
Als voedsel komen allerhande kleinere
oppervlakte-insekten in aanmerking, zoals fruitvliegjes,
muggen, mieren, bladluizen. Ter afwisseling worden ook
daphnia en muggelarven gegeven. Mijn killi’s kregen alle
soorten en zelf gekweekte fruitvliegjes. De dieren leven
hier prima op.
Wie de Epi’s voldoende goed voer geeft en zeer veel
schuilplaatsen voor het visje creëert, moet niet
verbaasd zijn als er plotseling kleine Dageti’s door de
bak zwemmen. In een goed beplant aquarium worden er
altijd wel een paar groot.
Epi’s kweken
Het kweken met Epiplatys Dageti Monrovia is niet echt
moeilijk. Een kleine donkere bak (20 liter) voor een
triootje kan een goed resultaat geven. Bak vullen met
zacht, licht zuur water. Afzetsubstraat in de vorm van
een of twee moppen toevoegen, vissen erbij en goed
voeren. Men kan eventueel de vrouwen en mannen eerst
gescheiden houden, maar gezien mijn ervaringen is dat
niet echt nodig.
De vissen zetten de kleine, hardschalige eieren af in de
mop. De eitjes kunnen uit de mop worden gehaald en in
een bakje met hetzelfde water worden gelegd. Zet het
bakje op een koelere (20 graden is goed) plaats en in
het donker. De eieren komen na ongeveer twee weken uit.
Controleer in die periode de eieren. Witte eieren zijn
onbevrucht en kan men verwijderen. Evenals beschimmelde
eieren die de overgebleven goede eieren kunnen
aantasten. Men kan eventueel wat methyleen blauw aan het
water toevoegen om schimmelvorming tegen te gaan. Ik doe
dat nooit, omdat schimmel weinig optreedt en het
eenvoudiger is om af en toe een beschimmeld ei te
verwijderen.
Voor de opfok wordt het jongbroed onmiddellijk na
uitkomst in opfokbakjes gebracht waarvan in eerste
instantie de inhoud niet groter hoeft te zijn dan de
kleine kweekbakjes. De groei verloopt zeer snel en vanaf
het eerste uur worden artemianaupliën gretig gegeten.
Deze kunnen weldra worden afgewisseld met cyclops en
daphnia (diepvries). Binnen acht tot twaalf weken zijn
de dieren geslachtsrijp. Door de vissen op te fokken in
normaal leidingwater zijn ze beter bestand tegen
verschillende aquariummilieus, daarom breng ik de vissen
naarmate ze groter groeien over in een uitzwemmer met
(Helders) leidingwater.
Inmiddels heb ik al vele tientallen jongen groot
gebracht. Een tweede generatie Epiplatys Dageti
Monroviae (uiteraard van verschillende ouders) heeft
inmiddels alweer voor jongen gezorgd. Wat ik hiermee wil
zeggen, is dat het vooroordeel dat alle killi’s moeilijk
te houden zijn eens uit de wereld geholpen moet worden.
Sommige killi’s, waaronder de Epiplatys Dageti Monroviae
dus stellen geen erg hoge eisen en kunnen zelfs in het
normale aquarium tot voortplanting overgaan. Probeer
daarom eens deze andersoortige oppervlaktebewoner.
Het visje is verkrijgbaar in de beurs en anders
eventueel via de beurs te bestellen.
Barbara Geertsma
Bron: Thieme’s aquariumencyclopedie en eigen
(kweek)ervaringen.
|