Hemigrammus ocellifer
Lantaarndragertje

Artikel beschikbaar gesteld door :


Bron :

David Snell ,
uit "Delta Tale," Potomac Valley Aquarium Society
AQUARTICLES•COM

Hemigrammus ocellifer (Steindachner 1863)

Eind oktober 2000 kocht ik een paar Lantaarndragertjes bij de Centreville aquariumwinkel. Ik zette ze in mijn aquarium, speciaal voor tetra’s. Zoals met andere Hemigrammus-soorten is het tamelijk eenvoudig om de mannetjes van de vrouwtjes te onderscheiden. De mannetjes zijn slanker dan de vrouwtjes, terwijl de vrouwtjes in hun middel voller zijn. Ook wanneer men de vrouwtjes van voren bekijkt en ze met eieren zijn gevuld, zijn ze zichtbaar breder.
Het aquarium had een Ph van 6 tot 6,3 en een geleidbaarheid van 380 ms. De tetra’s werden voornamelijk gevoerd met diepvries rode muggenlarven, levende zwarte muggenlarven, pas uitgekomen Artemia-naupliën en levende fruitvliegjes. Binnen een paar weken was het vrouwtje merkbaar met eieren gevuld.
Als kweekaquarium had ik een aquarium van 20 liter gevuld met 12 liter osmosewater met een geleidbaarheid van 50 micro-siemens en een Ph van 6,3. De temperatuur van het water was meer dan 26º Celcius. Het water werd met een dubbele dosering zwartwaterextract van Kent behandeld. Ik bond een stukje Javamos aan een kleine sla-klem en bevestigde die met een zuignap een de achterwand. Op de bodem lag mijn zelf gemaakte afzetrooster waardoor de eieren naar de bodem konden zakken, gescheiden van de ouders. Omdat tetra-eieren lichtgevoelig zijn werd het aquarium met een handdoek bedekt om de hoeveelheid licht te verminderen.
Het paartje werd op 19 november in het kweekaquarium gezet. Twee dagen later had het paartje afgezet. Ik zag dat er ongeveer 300-400 eieren waren. Het leek alsof ongeveer 10 procent van de eieren al beschimmeld waren. De volwassen dieren werden onmiddellijk naar het andere aquarium over gebracht. Ik was bezorgd dat nog meer eieren zouden beschimmelen, dus ik liet de handdoek over het aquarium.
Binnen 24 uur begonnen de eieren uit te komen en ik kon larfjes zien op de bodem van het aquarium. De jongen leken maar enkele millimeters groot en het leken net kleine glassplintertjes. Binnen 36 uur bleek dat alle levensvatbare eieren waren uitgekomen. Er lagen ongeveer 300 jongen op de bodem van het aquarium. Op de tweede dag voegde ik een halve beker water van mijn pantoffeldiertjeskweek bij het water om voedsel beschikbaar te hebben zodra de jongen vrij gingen zwemmen. Zoals bij de Hemigrammus erythrozonus vond ik de H. ocellifer vrijwel onbeweeglijk aan de ruiten hangen.
Op de derde dag voegde ik nog een halve beker pantoffeldiertjes toe in de kweekbak. Op de vijfde dag zwommen alle jongen vrij. Het aantal pantoffeldiertjes in het aquarium verminderde zichtbaar. Op de zesde dag besloot ik om te gaan voeren met pas uitgekomen Artemia-naupliën. Hoewel de jongen te klein schenen om de naupliën te eten, konden ze zonder problemen eten. Op dat ogenblik stopte ik met het geven van pantoffeldiertjes en ging ik verder met de Artemia-naupliën.
Ik begon een keer per week met water verversen met meer osmosewater. De lantaarndragertjes lijken langzamer te groeien dan vuurneons. Het 20 liter aquarium was blijkbaar niet de ideale maat om ze groot te brengen.
In de loop van de volgende twee maanden was het duidelijk dat het aantal jongen minder werd, maar de sterken bleven over. Na ongeveer 6-7 weken begon de kleur van de jongen te lijken op de volwassenen met de opmerkelijke “lantaarn”. Na ongeveer 2,5 maand waren er nog 80–100 tetra’s over. Ik verhuisde ongeveer de helft naar mijn gezelschapsaquarium van 280 liter, en de andere helft verkocht ik op de winterveiling van de PVAS (Potomac Vally Aquarium Society) van 2001.

 

Vertaling : Jan Bukkems

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik