|
|
In Frankrijk heten ze “chocolaatjes” |
In Frankrijk is chocola een vorm van kunst en is vis
populair op een feestelijk gedekte tafel, bij voorkeur met
een smaakvolle garnering. De chocolade-cichlide (Hypselecara
temporalis) dankt zijn naam aan de kleur op zijn flanken en
zal nooit verward worden met het suikergoed waar hij naar
vernoemd is. En na een blik op hun onschuldige, ronde
ik-heb-het-niet-gedaan snuiten kan ik me niet voorstellen om
deze hapklare cichliden ooit op een bord te serveren
Als vroeg tijdens mijn MAS-ervaringen* ontdekte ik dat de
leden van de club er bijzonder goed in waren om zich te
ontdoen van vissen die iedereen reeds bezat of die niemand
wilde hebben. Levend voedsel, lokaas of als bemesting:
geen vis werd verspild. Tom Wojtech, die gezegend was
met een groot broedsel Chocolaatjes, had een goed idee en de
MAS Viskweek Wedstrijd was geboren. Voor twee dollar
per zak kreeg je vijf piepkleine vreetmachines van twee
maanden oud met daarbij de deadline van maart 2000 om de
meest vlezige chocolaatjes te kweken.
Ik heb vele aquaria en de meesten zijn gewijd aan Afrikaanse
cichliden. Ik had niet meer iets gekweekt dat de
grootte van een volwassen chocolade-cichlide benaderde sinds
onze huisdieren de Jack Dempseys (die niet voor niets
vernoemd zijn naar een bokser). Desalniettemin vond ik
een bak voor de kleine chocolaatjes en vergat ik zelfs niet
om ze bijna dagelijks te voeden.
De chocolaatjes begonnen te groeien. Toen ze de
grootte van vijf centimeter hadden bereikt kreeg mijn
kleinzoon Dominic belangstelling voor ze. Ik gaf hem
er twee. Hij had er meer tijd voor. Zijn paar
groeide twee keer zo snel als het drietal dat ik had
gehouden. Ik heb de wedstrijdfinale gemist, maar
Dominics vissen zouden de winnaars naast de prijzen hebben
doen grijpen.
Tijden veranderen en dat geldt ook voor kleinkinderen.
Dominics interesse ging spoedig uit naar zoutwatervissen.
Omdat hij geen ruimte meer had voor zijn “koeien met vinnen”
kwamen ze weer bij mij terecht. Een snel in elkaar geflanste
bak van 170 liter met een bodemfilter (en grof grind om dat
te bedekken), een Whisper 3 pomp, een thermostaat, een
rechtopstaand stuk leistein ( en leisteen onder het grind op
de plekken waarvan ik dacht dat ze hun kuit zouden afzetten,
zodat de konden graven zonder het bodemfilter bloot te
leggen) en een stenen draineerbuis was het liefdesnestje
klaar. Daar gingen Pierre en Gidget in, samen met mijn
drie kleinere Chocolades, en ik ging zitten wachten tot de
vonk zou overspringen.
Korte tijd later vond er een catastrofe plaats. Een
aquarium van 200 liter met een grote school Afrikanen begon
te lekken en er moesten een paar haastige beslissingen
worden gemaakt over de bestemming van de bewoners. De
chocolades kregen wat gezelschap en spoedig was hun
onderwater-Hilton meer een Holiday Inn. Een paar dagen
later zoog de Whisper 3-pomp een kiezeltje op, waardoor de
aandrijver vastliep en de ontwikkelingen in het liefdesbad
opnieuw werden gefrustreerd. Tijdens een
ochtendinspectie met een kop koffie vond ik veel Afrikaanse
cichliden op hun zij drijven. De paar overlevenden
hapten naar lucht en de vijf chocolade-cichliden hingen
boven in de bak als karpers naar adem te snakken.
Onnodig te zeggen is dat mijn stemming vergald was.
Ik kwam snel in actie en met een paar weloverwogen gekozen
woorden ververste ik een groot deel van het water en loste
ik het aandrijvingsprobleem van de pomp op.
Slachtoffers begroef ik in de tuin en een Powerhead en een
bruissteentje werden aan het aquarium toegevoegd. De
overlevende Afrikaantjes keerden terug in hun
huis-ver-weg-van-Afrika en een half dozijn albino corydoras
werden gerecruteerd om bij te dragen in het onderhoud van de
bak.
Ik houd van een gevarieerd menu en voorzie mijn vissen van
hetzelfde dieet. De chocolade-cichliden kregen
vlokvoer, garnalenblokjes, Hikari cichlide-tabletten,
diepvries-artemia en rode muggenlarven. De
watertemperatuur hield ik op 24 graden.
Een paar maanden later ontdekte ik dat twee vissen zich
ophielden aan één kant van de bak. Pierre had Gid in
de steek gelaten en was er vandoor gegaan met één van de
kleinere vrouwtjes (de ploert!). Nog merkwaardiger was
dat de andere drie chocolades, de slakken en de cory’s (wie
zegt dat je deze katjes niet kan dresseren?) aan de andere
kant van de bak werden gehouden, weg van de uitstromer van
het filter. Terwijl ze de andere vissen voortdurend op
hun kop bleven geven begonnen ze de cilinder schoon te
maken. De volgepropte 20 centimeter grote man (en hou
op met uitlachen!) probeerde met lethargische, zo te zien
halfslachtige zenuwachtige beweginkjes in slow-motion de
aandacht te trekken van zijn minnares. Het vrouwtje,
dat weer op adem kwam na hersteld te zijn van de Afrikaanse
invasie, beantwoordde de avances op een alle even lusteloze
wijze. Nadat ze vetgemest waren met behulp van tubifex en na
een flinke waterverversing en een verandering in de
weersomstandigheden die de barometerdruk omlaag bracht
begonnen ze te paren (ongeveer als Corydoras aeneus albino,
die ook makkelijk te kweken zijn als je aandacht besteed aan
het weer..).
In juli 2001 heeft het paartje voor het eerst afgezet.
In de hoop dat ze voor hun eigen kroost zouden zorgen
verwijderde ik de in de steek gelaten Gidget en de
overgebleven chocolades om het prille gezinnetje een beetje
privacy te gunnen. Het broedsel kwam uit en verdween
daarna onmiddellijk. Ik keek en wacht: geen enkel
teken van leven. De onbevruchte eitjes op de
uitstroombuis werden keurig door de ouders verzorgd (is de
natuur niet wonderbaarlijk..?)
Een maand later had ik opnieuw een broedsel met hetzelfde
resultaat. De volgende maand opnieuw. Dit keer liet ik
niets meer aan het toeval over. Ik verwijderde de
uitstromer (nog steeds de favoriete afzetplek) en vond
daarvoor een ongebruikte bak. Twaalf visjes
overleefden het. Eindelijk had ik BAP**-punten!
De jongen – kleintjes voor zulke grote ouders – werden
gehuistvest in een ‘kaal’ veertigliterbakje met een
thermostaat, sponsfilter en drijvend javamos. Enkele
dagen later had ik een plekje nodig voor de nakweek van mijn
Corydoras albino, dus die plaatste ik bij de kleine
chocolaatjes. Het jongbroed werd de eerste week gevoed
met azijnaaltjes en algen die ik van de ruiten van een ander
aquarium had geschraapt. Later vulde ik dat dieet aan
met zinkend droogvoer en garnalenblokjes. Alles begon
te groeien, maar de corydoras verdwenen..
BAP-tijd! Het jongbroed zat in het bakje van veertig
liter dat met de korte zijde naar voren op een kastje stond.
Ik haalde het javamos uit de bak en vond alleen twee dozijn
corydorasjes terug en... slechts drie Chocolaatjes (twee
tekort voor het vereiste minimumaantal om punten te
behalen..
Nu waren Pierre en zijn kleine bijslaap moe. Ze
ondernamen geen activiteiten meer tot december, toen zij
weer met de grote schoonmaak begonnen. Begin december
was de buitenkant van de uitstroombuis bedekt met ongeveer
600 eitjes die op onregelmatige wijze bijeen geplakt waren
op een plekje van ongeveer acht centimeter. Vier dagen later
kwamen de eitjes uit en het jongbroed viel in de gaatjes van
het ruwe grind. Na 24 uur zwommen ze waarneembaar vrij
rond, ongeveer een week na het afzetten. Ik liet ze
bij de ouders om ze wat broedzorg te gunnen, en ook omdat ik
ervan genoot om naar ze te kijken en de ouderlijke zorg van
mijn vissen te bestuderen.
Ik veronderstelde dat de verplichte BAP-opfokperiode van 45
dagen pas zou beginnen als het jongbroed vrij ging
rondzwemmen en daarom nam ik ze niet mee voor de
verenigingsbijeenkomst van januari 2002 (omdat ze toen nog
maar 42 dagen rondzwommen). Toen las ik nogmaals de
regels. Het was 45 dagen na de uitkomst van de eitjes.
Een vijftal gezonde kleine visjes gingen mee naar de
februari-bijeenkomst. Kreeg ik toen mijn BAP-punten?
Nee. Ik moest eerst nog een artikel schrijven!
Nog extra beledigend was dat uiteindelijk niemand mijn
visjes wilde toen er eenmaal geveild werd. Als de
veilingmeester de naam Hypselecara temporalis gebruikt had
en het daarbij gelaten zou hebben, hadden ze nog een kans
gehad. Maar zo gauw hij “chocolades” zei was het
afgelopen. Ze werden opgedrongen aan een succesvolle
bieder op andere visjes en niemand weet wat er van ze
geworden is..
Ondanks de afkeuring die zij oogsten op de
verenigingsavonden zijn chocolades zeer aantrekkelijke
vissen. Hoewel ze als jongbroed verrassend langzaam groeien
dijen ze enorm uit als ze een cruciaal gewicht bereikt
hebben. Volwassen dieren bezitten imposante vinnen en
een omvangrijke, volle lichaamsbouw. Hun kleur is enigszins
variabel, maar bij gezonde exemplaren schitterend roodbruin.
Een opvallend, intelligent oog geplaatst in het midden van
hun bonkige, krachtige kop geeft de indruk van een
potentiële knuffelvis waarmee contact mogelijk is en die je
met hand kunt voeden.
Iemand chocolaatjes..?
*) MAS (Milwaukee Aquarium Society): Amerikaanse
aquariumvereniging
*) BAP points (Breeders Award Program): soort puntensysteem
waarmee Amerikaanse (hobby-)kwekers beloond worden voor het
kweken van bijzondere soorten.
Vertaling : Jos Verdonk |