Hypselecara temporalis
 

Artikel beschikbaar gesteld door :


Bron :

Ignatius A. Balistrieri,
uit "Splash", Milwaukee Aquarium Society
AQUARTICLES•COM

In Frankrijk heten ze “chocolaatjes”

In Frankrijk is chocola een vorm van kunst en is vis populair op een feestelijk gedekte tafel, bij voorkeur met een smaakvolle garnering.  De chocolade-cichlide (Hypselecara temporalis) dankt zijn naam aan de kleur op zijn flanken en zal nooit verward worden met het suikergoed waar hij naar vernoemd is.  En na een blik op hun onschuldige, ronde ik-heb-het-niet-gedaan snuiten kan ik me niet voorstellen om deze hapklare cichliden ooit op een bord te serveren

Als vroeg tijdens mijn MAS-ervaringen* ontdekte ik dat de leden van de club er bijzonder goed in waren om zich te ontdoen van vissen die iedereen reeds bezat of die niemand wilde hebben.  Levend voedsel, lokaas of als bemesting: geen vis werd verspild.  Tom Wojtech, die gezegend was met een groot broedsel Chocolaatjes, had een goed idee en de MAS Viskweek Wedstrijd was geboren.  Voor twee dollar per zak kreeg je vijf piepkleine vreetmachines van twee maanden oud met daarbij de deadline van maart 2000 om de meest vlezige chocolaatjes te kweken.

Ik heb vele aquaria en de meesten zijn gewijd aan Afrikaanse cichliden.  Ik had niet meer iets gekweekt dat de grootte van een volwassen chocolade-cichlide benaderde sinds onze huisdieren de Jack Dempseys (die niet voor niets vernoemd zijn naar een bokser).  Desalniettemin vond ik een bak voor de kleine chocolaatjes en vergat ik zelfs niet om ze bijna dagelijks te voeden.

De chocolaatjes begonnen te groeien.  Toen ze de grootte van vijf centimeter hadden bereikt kreeg mijn kleinzoon Dominic belangstelling voor ze.  Ik gaf hem er twee.  Hij had er meer tijd voor.  Zijn paar groeide twee keer zo snel als het drietal dat ik had gehouden.  Ik heb de wedstrijdfinale gemist, maar Dominics vissen zouden de winnaars naast de prijzen hebben doen grijpen.

Tijden veranderen en dat geldt ook voor kleinkinderen.  Dominics interesse ging spoedig uit naar zoutwatervissen.  Omdat hij geen ruimte meer had voor zijn “koeien met vinnen” kwamen ze weer bij mij terecht. Een snel in elkaar geflanste bak van 170 liter met een bodemfilter (en grof grind om dat te bedekken), een Whisper 3 pomp, een thermostaat, een rechtopstaand stuk leistein ( en leisteen onder het grind op de plekken waarvan ik dacht dat ze hun kuit zouden afzetten, zodat de konden graven zonder het bodemfilter bloot te leggen) en een stenen draineerbuis was het liefdesnestje klaar.  Daar gingen Pierre en Gidget in, samen met mijn drie kleinere Chocolades, en ik ging zitten wachten tot de vonk zou overspringen.

Korte tijd later vond er een catastrofe plaats.  Een aquarium van 200 liter met een grote school Afrikanen begon te lekken en er moesten een paar haastige beslissingen worden gemaakt over de bestemming van de bewoners. De chocolades kregen wat gezelschap en spoedig was hun onderwater-Hilton meer een Holiday Inn.  Een paar dagen later zoog de Whisper 3-pomp een kiezeltje op, waardoor de aandrijver vastliep en de ontwikkelingen in het liefdesbad opnieuw werden gefrustreerd.  Tijdens een ochtendinspectie met een kop koffie vond ik veel Afrikaanse cichliden op hun zij drijven.  De paar overlevenden hapten naar lucht en de vijf chocolade-cichliden hingen boven in de bak als karpers naar adem te snakken.  Onnodig te zeggen is dat mijn stemming vergald was.

Ik kwam snel in actie en met een paar weloverwogen gekozen woorden ververste ik een groot deel van het water en loste ik het aandrijvingsprobleem van de pomp op.  Slachtoffers begroef ik in de tuin en een Powerhead en een bruissteentje werden aan het aquarium toegevoegd.  De overlevende Afrikaantjes keerden terug in hun huis-ver-weg-van-Afrika en een half dozijn albino corydoras werden gerecruteerd om bij te dragen in het onderhoud van de bak.

Ik houd van een gevarieerd menu en voorzie mijn vissen van hetzelfde dieet.  De chocolade-cichliden kregen vlokvoer, garnalenblokjes, Hikari cichlide-tabletten, diepvries-artemia en rode muggenlarven.  De watertemperatuur hield ik op 24 graden.

Een paar maanden later ontdekte ik dat twee vissen zich ophielden aan één kant van de bak.  Pierre had Gid in de steek gelaten en was er vandoor gegaan met één van de kleinere vrouwtjes (de ploert!).  Nog merkwaardiger was dat de andere drie chocolades, de slakken en de cory’s (wie zegt dat je deze katjes niet kan dresseren?) aan de andere kant van de bak werden gehouden, weg van de uitstromer van het filter.  Terwijl ze de andere vissen voortdurend op hun kop bleven geven begonnen ze de cilinder schoon te maken.  De volgepropte 20 centimeter grote man (en hou op met uitlachen!) probeerde met lethargische, zo te zien halfslachtige zenuwachtige beweginkjes in slow-motion de aandacht te trekken van zijn minnares.  Het vrouwtje, dat weer op adem kwam na hersteld te zijn van de Afrikaanse invasie, beantwoordde de avances op een alle even lusteloze wijze. Nadat ze vetgemest waren met behulp van tubifex en na een flinke waterverversing en een verandering in de weersomstandigheden die de barometerdruk omlaag bracht begonnen ze te paren (ongeveer als Corydoras aeneus albino, die ook makkelijk te kweken zijn als je aandacht besteed aan het weer..).

In juli 2001 heeft het paartje voor het eerst afgezet.  In de hoop dat ze voor hun eigen kroost zouden zorgen verwijderde ik de in de steek gelaten Gidget en de overgebleven chocolades om het prille gezinnetje een beetje privacy te gunnen.  Het broedsel kwam uit en verdween daarna onmiddellijk.  Ik keek en wacht: geen enkel teken van leven.  De onbevruchte eitjes op de uitstroombuis werden keurig door de ouders verzorgd (is de natuur niet wonderbaarlijk..?)

Een maand later had ik opnieuw een broedsel met hetzelfde resultaat.  De volgende maand opnieuw. Dit keer liet ik niets meer aan het toeval over.  Ik verwijderde de uitstromer (nog steeds de favoriete afzetplek) en vond daarvoor een ongebruikte bak.  Twaalf visjes overleefden het.  Eindelijk had ik BAP**-punten!

De jongen – kleintjes voor zulke grote ouders – werden gehuistvest in een ‘kaal’ veertigliterbakje met een thermostaat, sponsfilter en drijvend javamos.  Enkele dagen later had ik een plekje nodig voor de nakweek van mijn Corydoras albino, dus die plaatste ik bij de kleine chocolaatjes.  Het jongbroed werd de eerste week gevoed met azijnaaltjes en algen die ik van de ruiten van een ander aquarium had geschraapt.  Later vulde ik dat dieet aan met zinkend droogvoer en garnalenblokjes.  Alles begon te groeien, maar de corydoras verdwenen..

BAP-tijd!  Het jongbroed zat in het bakje van veertig liter dat met de korte zijde naar voren op een kastje stond. Ik haalde het javamos uit de bak en vond alleen twee dozijn corydorasjes terug en... slechts drie Chocolaatjes (twee tekort voor het vereiste minimumaantal om punten te behalen..

Nu waren Pierre en zijn kleine bijslaap moe.  Ze ondernamen geen activiteiten meer tot december, toen zij weer met de grote schoonmaak begonnen.  Begin december was de buitenkant van de uitstroombuis bedekt met ongeveer 600 eitjes die op onregelmatige wijze bijeen geplakt waren op een plekje van ongeveer acht centimeter. Vier dagen later kwamen de eitjes uit en het jongbroed viel in de gaatjes van het ruwe grind.  Na 24 uur zwommen ze waarneembaar vrij rond, ongeveer een week na het afzetten.  Ik liet ze bij de ouders om ze wat broedzorg te gunnen, en ook omdat ik ervan genoot om naar ze te kijken en de ouderlijke zorg van mijn vissen te bestuderen.

Ik veronderstelde dat de verplichte BAP-opfokperiode van 45 dagen pas zou beginnen als het jongbroed vrij ging rondzwemmen en daarom nam ik ze niet mee voor de verenigingsbijeenkomst van januari 2002 (omdat ze toen nog maar 42 dagen rondzwommen).  Toen las ik nogmaals de regels.  Het was 45 dagen na de uitkomst van de eitjes.  Een vijftal gezonde kleine visjes gingen mee naar de februari-bijeenkomst.  Kreeg ik toen mijn BAP-punten?  Nee.  Ik moest eerst nog een artikel schrijven!

Nog extra beledigend was dat uiteindelijk niemand mijn visjes wilde toen er eenmaal geveild werd.  Als de veilingmeester de naam Hypselecara temporalis gebruikt had en het daarbij gelaten zou hebben, hadden ze nog een kans gehad.  Maar zo gauw hij “chocolades” zei was het afgelopen.  Ze werden opgedrongen aan een succesvolle bieder op andere visjes en niemand weet wat er van ze geworden is..

Ondanks de afkeuring die zij oogsten op de verenigingsavonden zijn chocolades zeer aantrekkelijke vissen. Hoewel ze als jongbroed verrassend langzaam groeien dijen ze enorm uit als ze een cruciaal gewicht bereikt hebben.  Volwassen dieren bezitten imposante vinnen en een omvangrijke, volle lichaamsbouw. Hun kleur is enigszins variabel, maar bij gezonde exemplaren schitterend roodbruin.  Een opvallend, intelligent oog geplaatst in het midden van hun bonkige, krachtige kop geeft de indruk van een potentiële knuffelvis waarmee contact mogelijk is en die je met hand kunt voeden.

Iemand chocolaatjes..?


*) MAS (Milwaukee Aquarium Society): Amerikaanse aquariumvereniging

*) BAP points (Breeders Award Program): soort puntensysteem waarmee Amerikaanse (hobby-)kwekers beloond worden voor het kweken van bijzondere soorten.
 

Vertaling : Jos Verdonk

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik