Iriatherina werneri

Artikel beschikbaar gesteld door :

 Michiel van Wijhe, AV Ichthus
Algemeen
Wanneer iemand regenboogvissen houdt dan wordt al snel gedacht dat diegene een groot aquarium heeft voor deze snelle zwemmers. Voor de Iriatherina werneri gaat deze gedachte niet op. Hoewel ze gestroomlijnd zijn is slechts een klein aquarium (ca. 60 cm lang) al voldoende om veel plezier van deze visjes te hebben. De Iriatherina werneri komt voor in het zuiden van Nieuw Guinea tussen Merauke en de Fly river maar ook in Australië in de Jardine river bij Cape York.

Beschrijving
Wat direct opvalt zijn de lang uitgerekte vinnen bij het mannetje. De voorste rugvin is hoog en breed terwijl bij de achterste rug- en aarsvin de voorste vinstralen de vorm van een wimpel hebben. Ook de staartvin heeft aan beide kanten een verlengde vinstraal. Het vrouwtje heeft een aanmerkelijk soberder vinnenstelsel. Haar staartvin in licht gevorkt en doorzichtig. Alleen de rug- en aarsvin hebben een geelachtige gloed met een duidelijk zwart gekleurde iets verlengde laatste vinstraal. De verlengde vinnen van het mannetje zijn geheel zwart van kleur. De staartvin is daarentegen doorzichtig. Alleen het verlengde deel daarvan is oranjeachtig van kleur. Het lichaam heeft verder een bruinoranje-achtige gloed. Het vrouwtje is meer zilverachtig. Maximale grootte van het mannetje is ca. 5 cm, het vrouwtje is bij 3,5 cm al volwassen.

Het aquarium
Zoals al eerder is geschreven hoeft het aquarium voor deze kleine visjes niet groot te zijn. Voor die liefhebber die niet met deze visjes wil kweken, maar gewoon voor zijn plezier wil houden richten wij het aquarium als volgt in. Een zandbodem met een mooie rand beplanting. Geen grove beplanting maar wat stengelplanten en planten met een fijne struktuur. Het aquarium niet vol planten zetten daar deze vissen voldoende zwemruimte nodig hebben. Een fraai stuk kienhout geeft een natuurlijk effect. Plaats dit zodanig dat de Werneri's er ook achterlangs kunnen zwemmen. Dit is veel leuker dan het monotome gezwem langs de voorruit. Als gezelschap nemen we bijvoorbeeld geen Sumatranen (Barbus tetrazona) maar rustige kleinere soorten. De verlengde vinstralen van het mannetje zijn namelijk zeer teer en gewilde objecten om aan te knabbelen. Als medebewoners denken we eerder aan kleine Zuid-Amerikaanse zalmpjes of uit Azië afkomstige kleine Barbus- en Rasbora soorten. Maar waak ervoor dat de middenlaag niet te druk wordt. Mijns inziens is het beter een grotere school (minimaal 8 exemplaren) I. Werneri te kiezen wanneer we een klein aquarium hebben. Op de bodem schooltje Corydoras of een stel Blauwe Baarsjes (badis badis). Aan de oppervlakte een aantal Epiplatys annulatus. Op deze manier hebben we een goed en gevarieerd gezelschap voor de kleinere bak.
Wanneer de Werneri's goed gevoerd worden zijn ze al snel volwassen. En dit gaat verbazend snel. Je ziet ze als het ware groeien. De Iriantherina werneri is al bij een leeftijd van twaalf weken volwassen. De vinnen van de mannetjes hoeven nog niet doorgegroeid te zijn.

Kweek
Wanneer we toch met dit visje willen kweken dan is de kweekbak onontbeerlijk. De geijkte maat van 40 * 25 * 25 cm is al voldoende. Driekwart wordt gevuld met water, half leiding- en half met gedemineraliseerd water. Een dot javamos (Vesicularia dubyana) dient als afzetsubstraat. De bodem blijft kaal. Temperatuur van het water bedraagt 25°C. Van groot belang bij de kweek is de voeding. Een gode voeding in de voorbereidingsperiode is van essentieel belang alvorens een kweekpoging te wagen. Het voeren van Cyclops heeft al snel bij de vrouwtjes een duidelijke kuitaanzet tot gevolg. Door de temperatuur van het water iets te verhogen gaan de dieren over tot het afzetten van de eitjes. Het afzetten van de eitjes word verspreid over enkele dagen. Bij een goede produktie worden ca. 250 eitjes in 4 dagen afgezet. Essentieel is goede rust rondom de kweekbak. Tijdens de afzet periode heeft het goed maar zuinig doorvoeren van Artemia-naupliën een gunstig effect op de eiproduktie. Na 5 à 6 dagen afhankelijk van de temperatuur komen de eitjes uit. Eiervraat wordt door het goede voeren voorkomen. De eieren zijn helder en moeilijk in het javamos te vinden. Grootte van de eitjes 0.6 mm. Ze zitten goed vast aan het javamos d.m.v. een draad-dotje zoals gebruikelijk bij regenboogvissen. De jongen zijn inclusief het doorzichtige staartje niet langer dan 3 mm en uiterst dun. Wanneer de eieren uitkomen gaan de jongen met korte stootjes naar het wateroppervlak. Zij vullen daar hun zwemblaas. Zij zijn echter zo teer dat ze veel moeite hebben door de wateroppervlaktespanning heen te breken. Bij die poging sneuvelen ook vele exemplaren. Wanneer ze die hindernis hebben genomen kunnen we getuigen zijn van een zeer snelle groei. Bij een leeftijd van 12-13 weken zijn de I. werneri weer geslachtsrijp.

Veel succes met het houden van dit wonderschone visje.
Michiel van Wijhe

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik