|
||||||||
Artikel beschikbaar gesteld door : |
P.Walter De Natuurvriend Zaandam | |||||||
Er zijn meerdere Julidochromis-soorten te weten : J. ornatus, J. regani, J. transcriptus. Alle genoemde soorten hebben ook weer ondersoorten vanwege hun vindplaats in het meer. De J. marlieri komt voor in het noordelijke gedeelte en langs de zuidoostelijke oever van het Tanganjikameer. Deze vis hoort dus niet thuis in een gezelschapsaquarium vanwege de watereisen die de vis stelt. De marlieri voelt zich happy bij een pH van 8 a 9, een KH van 9 tot 12 en een temperatuur van 24 tot 26º C. Hij houdt zich voornamelijk op net even boven de bodem, in een rotsachtig gebied. Het aquarium dient dan ook te worden ingericht met vele holen, gemaakt van stenen waarin de vis van alle kanten in kan zwemmen. Zorg wel dat de stenen stevig liggen wat ze graven behoorlijk. Het zand en kleine stenen worden in de bek genomen en buiten het hol uitgespuugd. De Julidochromis marlieri is donker bruin van kleur met over het gehele lichaam gele vlekken en strepen. De vissen zijn aan de uiteinden blauw omzoomd. Wanneer de vissen onderling gaan pronken of er een indringer in hun territorium komt, worden de vinnen gespreid en spatten de kleuren ervan af. Het vrouwtje wordt ongeveer 13 cm een heeft een vollere buik en de man wordt ongeveer 10 cm lang en heeft een slanke buik. Dit zijn de enige geslachtsverschillen. Ze kunnen in een groep worden gehouden (6 a 8 stuks) mits het aquarium groot genoeg is en er voldoende schuilgelegenheid is en er niet te veel andere soorten holbewoners rondzwemmen. Zo niet dan alleen een paartje houden in een Tanganjika-biotoop. Ze eten alle voersoorten maar hebben de voorkeur voor dierlijk voedsel. Bij mij in het aquarium schrapen ze dikwijls de algen van de stenen af. Dit gaat gepaard met een schrapend c.q. een tikkend geluid wat in de huiskamer goed te horen is. De eieren zetten de vissen af in de holen en worden dan goed bewaakt door de ouders. Aan hun bewakingsgedrag is dan goed te zien of ze eieren hebben afgezet. De kweek van deze vis is niet moeilijk. Ik bracht de vissen (een man en een vrouw) onder in een aquarium van 60 x 30 x 30 cm. De bodem was voorzien van betonzand en de holen had ik gemaakt van grote en kleine stukken flack-stones. Deze platte stenen zijn namelijk niet zo zwaar en zijn makkelijk en stevig te stapelen. Aan beplanting stond er rechte vallesneria en hoornblad. De bak werd gevuld met leiding water en had een temperatuur van 25 ºC. Binnen een maand zwommen er jonge vissen in de bak. Ze zijn een paar millimeter groot en zwart van kleur. Ze blijven eerst in de buurt van het hol waar ze zijn uitgekomen. Later gaan ze het aquarium verkennen maar blijven langs de oppervlakten van de stenen en achterwand zwemmen. Zo kunnen ze als het moet wegduiken tussen de kleine kieren van de stenen waar grotere vissen niet kunnen komen. De ouders laten de jongen met rust. De jongen groeien vrij snel. Ik gaf ze eerst stofvoer en (micro) aaltjes. Ze gaan zelf ook op zoek naar micro-voer wat zich tussen de stenen en planten bevindt. De micro aaltjes staan op kweek in een plastic bakje met koffieprut en bier. Dit stinkt niet en het voer wordt goed gegeten door de pasgeboren visjes. Het voer groeit snel en is iedere dag voorradig. Wanneer de jonge vissen groter zijn, gaan ze vanzelf op in de vissen-kolonie en vinden zelf een plekje in het aquarium. De Julidochromis marlieri is een fascinerende vis die in een Tanganjika-aquarium zeker thuishoort. |
||||||||
|