zwart-witte Tanganjikacichlide |
|||||||||
Artikel beschikbaar gesteld door : |
Peter-Jan Taheij | ||||||||
Het Tanganjikameer in het oosten van Afrika herbergt een zeer grote verscheidenheid aan cichlidensoorten. Hieronder bevinden zich grote rovende exemplaren, maar ook veel soorten die klein genoeg zijn om in een aquarium gehouden te worden. Veel soorten zijn zelfs klein genoeg om in een "klein" aquarium als een meter-bak toch goed verzorgd te kunnen worden. De schelpbewoners uit de Lamprologus familie spannen hierbij wel de kroon, zij worden soms niet meer dan 5 cm lang. Een ander geslacht, de Julidochromis-soorten, worden al weer wat groter, vanaf zo'n 8 cm, en bevat dus een aantal soorten die nog net tot de dwergcichliden gerekend kunnen worden. De soorten Julidochromis dickfeldi, J. marlieri, J. ornatus en J. transcriptus zijn goed in een wat kleiner speciaalaquarium te verzorgen. Uit dit rijtje wil ik deze keer de Julidochromis transcriptus naar voren halen. De zwart-witte Tanganjikacichlide komt, evenals de meeste kleinere cichliden in het Tanganjika-meer, met name voor onder de rotsige en steenachtige oevers van het meer. Zij zijn daar de hele dag bezig met het zoeken naar voedsel tussen de bealgde rotsformaties. Het enige duidelijke geslachtskenmerk is de grootte van de geslachtspapil, die alleen zichtbaar is tijdens het paringsritueel. Deze is bij de vrouwtjes groter dan bij de mannetjes. Daarnaast zijn over het algemeen de vrouwtjes wat langer en hebben een rondere buik, maar zulke kenmerken geven geen uitsluitsel over het geslacht omdat een wat ouder en goed gevoerd mannetje deze kenmerken vaak ook heeft. Het aquarium kan het beste ingericht worden als een Tanganjika-speciaalaquarium, met grote steenformaties die tot de oppervlakte van het water reiken. Vooral met grijze stenen die met voornamelijk verticale spleten en holen gestapeld worden geven een natuurlijk effect. Om extra diepte in de bak te suggereren kunnen doorkijkjes naar de achterwand aangebracht worden. Voor de kweek kunnen tussen de rotsformaties wat ruimtes afgezonderd worden met bloempotjes of halve kokosnoten. Niet dat de Julidochromis transcriptus deze in de natuur tot zijn beschikking heeft, maar het wordt zo voor hem wat gemakkelijker om het legsel te verdedigen. Wanneer een paartje Julidochromis transcriptus het goed met elkaar kan vinden, bestaat de kans dat de liefde op een bepaald moment niet meer zuiver platonisch is. Na wat poetswerkzaamheden zal tegen het dak van een spleet in de rotsformatie een plakkaat van zo'n 30 eieren afgezet worden. Daarna verzorgt het vrouwtje het legsel, terwijl de man het broedterritorium tegen indringers verdedigd. Na het uitkomen van de eieren, waarop we zo'n 60 uur moeten wachten, blijven de jongen nog erg lang in de buurt van de leg plaats rondhangen. Omdat de ouders het broedterritorium fel blijven verdedigen zijn de jongen daar veilig. De jongen zelf worden echter nauwelijks door de ouders in de gaten gehouden. Peter-Jan Taheij. |
|||||||||
|