|
Deze keer zal ik het hebben over een
Tanganyikacichlide die mij reeds jaren boeit, maar
waarvoor ik jammer genoeg niet de ruimte heb. Maar
ooit wil ik deze bescheiden schoonheid houden.
Limnochromis auritus is zeker niet de meest bekende der
Tanganyikacichliden. Ik zou zelfs durven stellen
dat hij eerder zelden gehouden wordt. Misschien
wel omdat deze vis ook wel bekend staat als de
"bulldozer" van het Tanganyikameer. Met andere
woorden, als er eentje is dat bergen zand kan verzetten
in het aquarium dan is het deze wel. In het
Tanganyikameer, waar hij algemeen verspreid voorkomt is
dat natuurlijk geen probleem (zand genoeg daar), maar
vele liefhebbers vinden het toch jammer als er zo'n berg
zand tegen de voorruit ligt. En blijkbaar weten ze zeer
goed waar de voorruit is...
Jammer dat dit vele liefhebbers afschrikt want we hebben
hier te maken met een zeer interessante vis!
Zoals reeds vermeld komt, leeft L. auritus over het
ganse meer. Daar leeft hij bij voorkeur boven
modderig substraat. Op grotere diepten, waar
weinig licht is, leeft hij ook wel in open water.
En wat is zijn lievelingsbezigheid daar in het
Tanganjikameer? Juist, graven! L. auritus
graaft een gangenstelsel in het modderig substraat,
waarbij verschillende gangen met elkaar in verbinding
staan. Dit gangenstelsel is de ideale schuilplaats
wanneer hij bedreigd wordt door rovers. En ook om
te paren zijn deze tunnels van noodzakelijk belang.
L. auritus wordt zo'n 17 cm groot en "zou" nauw verwant
zijn met de substraatbroeders, ook al is hij zelf een
biparentele muilbroeder.
Waarom nauw verwant aan de substraatbroeders ?
Wel, substraatbroeders zetten meestal veel, maar kleine
eitjes af en het duurt slechts een paar dagen eer de
jongen uitkomen. Muilbroeders daarentegen hebben
meestal een klein aantal grote eieren die gedurende
langere tijd (meerdere weken) worden bebroed.
L. auritus is zoals reeds gezegd een biparentele
muilbroeder, maar dan met een groot aantal kleinere
eieren en een korte broedtijd.
Wie de vorige paragraaf gelezen heeft zal nu wel weten
dat het hier toch wel een interessant beestje betreft.
Hoe kunnen we deze dieren nu houden in het aquarium?
Wel, in de eerste plaats moet men zorgen voor een
voldoende groot aquarium met een voldoende dikke
zandbodem. Het aquarium is bij voorkeur matig
verlicht. Dan komen ook zijn groenige kleuren en
fluorescerende stippen duidelijker tot hun recht.
Bij weinig licht voelt deze bescheiden cichlide zich ook
meer op zijn gemak.
Vermits we met zo'n supergraver te maken hebben, moeten
we ervoor zorgen dat hij de rotsformaties niet kan
ondergraven. Omvallende stenen zetten uw living zo
blank.
Om kans te maken, kan men in het aquarium een paar PVC
buizen die aan één zijde zijn afgesloten ingraven. Deze
buizen moeten een diameter hebben van 5 cm en zo'n 50 cm
lang zijn. Deze cichliden leven bij voorkeur in
kleine groepen en zijn zeer vreedzaam.
Het afzetten gebeurt altijd in een gegraven gang (of in
de PVC-buis). De man zwemt daarbij in de gang en
laat daar zijn sperma achter. Nadat de man de
tunnel uit is gekomen, gaat het wijfje op haar beurt de
gang in om daar een groot aantal eieren af te zetten.
Deze eieren worden waarschijnlijk meteen bevrucht bij
het verlaten van de eibuis. Het vrouwtje neemt de
eieren in de bek en die eieren die de gang uitwaaieren
worden door de man verzameld en daarna voor het vrouwtje
uitgespuwd zodat ze deze ook kan opnemen.
Gedurende het afzetten komt de vrouw af en toe naar
buiten en port dan in de buikstreek van de man.
Dit waarschijnlijk om hem ertoe aan te zetten om nog wat
gomvocht in de gang achter te laten.
Na een tijdje wordt het aantal eitjes te groot voor het
vrouwtje en nu begint de man eieren te verzamelen en ze
bij te houden, zodat nu beide ouders aan het muilbroeden
gaan. Na een paar dagen is het aantal eieren
geslonken zodat ze allemaal in de bek van één dier
passen. Nu is het afwisselend de man of de vrouw
die alle eieren en/of larven in de bek heeft. De
jongen verhuizen frequent van ouder, zodat beide ouders
kunnen eten en het verhuizen zelf is zeer spectaculair,
waarbij honderden jongen uitgespuwd worden voor de bek
van de partner. Na negen dagen stopt het muilbroeden en
zwemmen de jongen vrij rond. Z e worden nog lang daarna
voorbeeldig beschermd door ma en pa.
L. auritus heeft een kort darmkanaal en dat geeft aan
dat we hier zeker niet te maken hebben met een
algeneter. In de natuur leeft hij van slakken en
kreeftachtigen die hij tijdens zijn graafwerken
tegenkomt. De jongen leven in de natuur van
zooplankton. Het is dus aan te raden om ze
voldoende fijn voer te geven de eerste dagen.
Zo, wie een vreedzame, boeiende vis in een veranderend
landschap wil, heeft aan deze L. auritus een waardige
aanwinst. Wie heeft ervaring met deze vissen?
Bronnen: Tanganyika cichlids in their natural habitat -
Ad Konings
|