Rode Fantoomzalm |
|||||||||
Artikel beschikbaar gesteld door : |
Peter-Jan Taheij | ||||||||
De rode fantoomzalm leeft in de natuur in het noorden van Zuid Amerika. Hij is daar te vinden in de bovenlopen van de Orinoco rivier en in de Rio Muco en Rio Meta in Colombia. Het is een rustige scholenvis, die nauw verwant is aan de Hyphessobrycon-soorten. Hij heeft ook een direct familielid, de zwarte fantoomzalm, deze "woont" echter enkele honderden kilometers naar het zuiden. In een aquarium verlangt de rode fantoomzalm een goede verzorging. Eén van de grootste fouten die gemaakt kan worden is een te hoge watertemperatuur,deze moet tussen de 20 en de 23° C liggen. Ook is lichtzuur en zacht water, met een pH rond de 6,0 en een GH tussen 4 en 8°DH, gewenst. Het water moet regelmatig ververst worden, en het visje wil regelmatig met kleine porties gevoerd te worden. Een vredig schooltje van 10 tot 17 stuks kan goed samen met dwergcichliden en andere kleine zalmen gehouden worden. Deze moeten dan natuurlijk wel tegen de relatief lage temperatuur bestand zijn. De bak moet goed beplant zijn en de vissen voelen zich beter op hun gemak bij een gedempte verlichting. De ongeveer 4,5 cm groot wordende visjes hebben een geelrode lichaamskleur met een als het ware van binnen uit komende glans. Op de flank bevindt zich een grote zwarte vlek. De vinnen zijn eveneens intens geelrood van kleur. De rugvin van het mannetje is verlengt en wordt naar buiten toe zwart van kleur. De rugvin van het vrouwtje begint enigszins geel waarna een zwarte vlek volgt die met een witte tip is afgezet. Wanneer een schooltje van de Megalamphodus sweglesi onder gunstige omstandigheden gehouden worden, kan maximaal genoten worden van de kleurenpracht van deze visjes omdat de mannetjes dan hun prachtige imponeergedrag vertonen waarbij ze elkaar met strak gespannen vinnen omcirkelen. Als voedsel kunnen we verschillende soorten niet al te grof droogvoer gebruiken, wat op gezette tijden wel aangevuld dient te worden met fijn levend voer als Artemia, Cyclops en Watervlooien. Ook kleine muggelarven worden met graagte gegeten. Met Tubifex moet opgepast worden, omdat dit door een hoog vetgehalte aanleiding voor buikwaterzucht kan vormen. Het kweken van de rode fantoomzalm is niet eenvoudig. De eisen aan de watersamenstelling zijn hoog, de hardheid moet onder de 2°DH liggen, en de zuurgraad tussen 5,5 en 6,0. De temperatuur hoeft niet verhoogd te worden, 20 tot 22° C is voldoende. De kweekbak, die zeer schoon moet zijn, wordt verduisterd. Als afzetsubstraat worden grove filterwatten gebruikt. De ongeveer 150 tot 300 eieren die het kweekstel afzet zijn roodbruin van kleur. De jongen zwemmen na 5 dagen vrij en eten dan onmiddellijk pas uitgekomen artemia naupliën. Wanneer regelmatig water ververst wordt zullen de jongen bij een goede en afwisselende voedering snel groeien. Ondanks het feit dat deze soort minder vaak in de handel te verkrijgen is als zijn zwart gekleurde neef, is de rode fantoomzalm een prachtig scholenvisje voor zowel het speciaal- als het gezelschapsaquarium. |
|||||||||
|