|
Deze vissoort heeft veel gemeen met leden van het
geslacht Labidochromis. Zoals het bij veel vissen
het geval is, zijn sommige soorten heel moeilijk te
classificeren onder een bepaalde groep.
Oorspronkelijk werd deze vis beschreven als
Labidochromis joanjohnsonae, later werd dit
Labidochromis fryeri om daarna als Melanochromis
exasperatus door het leven te gaan. Uiteindelijk
werd hij door Lewis bij het geslacht Melanochromis
ingedeeld. Men zou van minder de tel kwijt
geraken.
In zijn natuurlijke omgeving wordt deze Malawi-cichlide
endemisch aangetroffen in de bovenste waterlagen rond
het eiland Likoma.
Het onderscheid tussen een mannetje en een vrouwtje is
gemakkelijk te maken, gezien wij hier te maken krijgen
met geslachtelijk dismorfisme : het mannetje is blauw,
terwijl het vrouwtje groenblauw is met rijen okergele
vlekjes en een glanzende vlek op de achterste rand van
het kieuwdeksel. Het mannetje heeft op zijn
aarsvin ook een aantal gele eivlekken, en de rugvin
vertoont een meridiale brede zwarte band die praktisch
over de volledige lengte van de rugvin doorloopt.
In een voldoende groot aquarium bestaat de mogelijkheid
om meer dan één mannetje in het bijzijn van een dubbel
aantal vrouwtjes te houden. Dit biedt het voordeel
dat bij territoriumverdediging het mannetje zijn mooiste
kleuren zal laten zien. Elk mannetje verdedigt een
min of meer klein territorium ; wel worden alle
soortgenoten verdreven van zodra zij deze afgebakende
strook betreden.
Tijdens de baltsperiode kunnen zij zeer agressief
territoriumvormend uit de hoek komen. Het zijn
muilbroeders. Alleen maar hun voortplantingsgedrag moet
een stimulans zijn om deze vissoort eens te houden.
Aan de watersamenstelling moet geen speciale aandacht
geschonken worden, op voorwaarde dat deze voldoet aan de
eisen die gesteld worden door het water van de grote
slenkmeren, dus hard en alkalisch.
Een pH van 7,5 tot 8,5, een totale hardheid van 15°DH
bij een temperatuur van 25 - 26°C voldoet uitstekend.
Het aquarium richten wij bij voorkeur in door middel van
op elkaar gestapelde stenen die vanaf de bodemplaat van
het aquarium tot zelfs boven het wateroppervlak reiken.
In de natuur houden zij van insecten en hun larven,
terwijl kreeftachtigen ook hoog aangeprezen staan.
In ons aquarium gaat hun voorkeur uit naar levend voer
maar zij passen zich gemakkelijk aan, waardoor ook
droog- en gevriesdroogd voer kan gegeven worden.
Zij lusten ook een fris groen blaadje onder de vorm van
sla of spinazie. Ook onze gevreesde algen hebben
zij op hun menu staan (het is natuurlijk te zien met
welke algen wij te doen hebben).
Malawi-liefhebbers, waag uw kans. Deze vissoort is
de moeite waard om eens te houden! |