Mikrogeophagus ramirezi

Antennebaarsje

Artikel beschikbaar gesteld door :

Peter-Jan Taheij
Het antennebaarsje werd voor het eerst in 1948 beschreven als Apistogramma ramirezi. Omdat er grote verschillen zijn met andere soorten van het geslacht Apistogramma, twijfelden ichthyologen (wetenschappers die zich onder andere met de naamgeving van vis soorten bezig houden) al lang aan de juistheid van deze naam. Nadat het antennebaarsje in 1977 in het nieuwe geslacht Papiliochromis werd geplaatst, werd zijn naam nog eens in Microgeophagus ramirezi veranderd. De wetenschappers liggen nog steeds niet allemaal op één lijn, maar sinds 1985 is de officiële naam van het antennebaarsje vastgesteld op Papiliochromis ramirezi en sinds kort weer Mikrogeophagus ramirezi.  (waarbij de naam waarschijnlijk foutief geschreven is) *
De ramireziman wordt zo 'n 7 cm lang, het vrouwtje blijft iets kleiner. Vaak worden in de handel kommervormen verkocht, die soms zelfs een lengte van 5 cm niet halen. Wanneer we te kleine vissen die wel volledig uitgekleurd zijn tegenkomen, kunnen we ze beter laten zitten, want deze zullen waarschijnlijk niet veel meer groeien. Laat u niet wijsmaken dat dit jonge vissen zijn, want deze zijn nog niet zo mooi gekleurd als volwassen dieren!

De grondkleur van het antennebaarsje kan zeer verschillend zijn, afhankelijk van de plaats van herkomst varieert deze van geel-oranje tot licht purperrood. De flanken en de vinnen van de ramirezi zijn bedekt met blauw of groen iriserende stippen. Midden op het lichaam bevindt zich een zwarte vlek, soms zien we nog een tweede vlak aan het begin van de rugvin, en er loopt een zwarte lijn over de kop. Ook op het achterlijf zijn soms vage dwarsbanden te zien. De intensiteit van de zwarte vlekken en dwarsbanden is afhankelijk van de stemming van de vis, maar ook van de vindplaats. De voorste stralen van de rugvin zijn zwart gekleurd en bij het mannetje zijn de eerste twee of drie rugvinstralen verlengt. Aan deze antennevormige rugvinstralen dankt de ramirezi zijn nederlandse naam. Daar deze verlengde rugvinstralen wel een afbreken, is de rood tot rood-violet gekleurde buikpartij van de vrouw een betrouwbaarder geslachtsonderscheid. Paairijpe vrouwtjes zijn vaak zelfs mooier dan de mannetjes.
Dankzij zijn prachtige uiterlijk is het antennebaarsje een van de meest gehouden dwergcichliden.

De meeste van de in de handel aangeboden antennebaarsjes zijn afkomstig uit kweekvijvers in Zuid-Oost Azië. De natuurlijke vindplaatsen van de ramirezi liggen in Zuid-Amerika, om precies te zijn in het westen van Venezuela en in Colombia.
De ramirezi komt voor in het ondiepe water van plassen en langzaam stromende beekjes. De temperatuur van het water is buiten de regentijd zo'n 27 tot 30°C, en gedurende de regenperiodes koelt het water wel af tot 22°C. Het antennebaarsje stelt zacht en licht~zuur water erg op prijs. Een aquarium voor het houden van Papiliochromis ramirezi moet zeker 50 cm lang zijn en enkele dichte bossen planten bevatten. Ook wat schuilplaatsen in de vorm van holen of houtformaties mogen niet ontbreken.

Omdat het antennebaarsje een uitgesproken vrijbroeder is mogen bij de kweek een paar gladde stenen niet in het aquarium ontbreken. Soms worden de eitjes in een kuil in het zand of op een horizontaal planteblad afgezet. De ramirezi vormt een echte ouderfamilie, de man en het vrouwtje bezetten gezamenlijk een territorium en nemen beide deel aan de broedzorg. Voordat de kweek kan beginnen moeten de dieren eerst in een topconditie gebracht worden, door ze royaal van levend voedsel te voorzien.
Bij de kweek worden ook hogere eisen aan de watersamenstelling gesteld, de pH moet net iets onder de 7 liggen, en de totale hardheid mag zeker niet meer dan 10°DH bedragen, nog beter is een waarde van 3°DH. De temperatuur stellen we af op 27 tot 30°C.

Het legsel bestaat uit 150 tot soms wel 400 ondoorzichtige eieren. Afhankelijk van hetgeen de ouders gegeten hebben varieert de kleur tussen lichtgeel en rose. Bij een temperatuur van 30°C komen de eieren na ongeveer 48 uur uit, bij 25°C pas na 72 uur. De jonge visjes worden door de ouders naar een van tevoren gegraven kuil in het zand verhuisd. Na ongeveer 6 dagen hebben de jongen hun dooierzak opgeteerd en beginnen ze onder begeleiding van hun ouders aan de eerste zwemlessen op zoek naar voedsel. Als eerste voer is artemia zeer geschikt. Regelmatig waterverversen moet beslist, anders stagneert de groei van de jongen en bestaat de kans dat ze sterven aan nitrietvergiftiging. De samenstelling van het verse water moet wel van tevoren aangepast worden aan het water in de kweekbak. Voor de kweek kiezen we natuurlijk uitgekleurde en volgroeide ouders.

Antennebaarsjes kunnen slecht tegen sterke wisselingen in de watersamenstelling, en zijn ook bijzonder gevoelig voor chemicaliën. Wanneer ze goed verzorgd worden kunnen ramirezi's een leeftijd van 2 tot 3 jaar bereiken.
Het antennebaarsje is een kleurrijke dwergcichlide met een levendig en vredelievend gedrag en, voor de aquariaan met een beetje ervaring, een interessante aanwinst voor zijn aquarium.

Peter-Jan Taheij.

 

* Noot van de redactie

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik