|
|||||||||
Artikel beschikbaar gesteld door : |
Cichlidzoetermeer, Tom van Es | ||||||||
Deze fraaie vis wordt in het Nederlands Prinses van Burundi genoemd. Als we er naar kijken begrijpen we deze naam direct. Een kleur die het mooist te vergelijken is met eierschaal bruin. De vinnen zijn prachtig afgelijnd met een helder grijs blauw, die vooral de staart het effect geven van een sluier. In het gezicht zien we helder geel vlek bij de kieuwdeksel en een donkerblauwe lijn. Achter het opvallende oog zien we een bruine lijn richting kieuwdeksel. Het verschil tussen mannen en vrouwen is moeilijk te zien. De vrouwen zijn over het algemeen iets kleiner en de “sluiers” wat korter. Ze komen talrijk voor door het hele Tanganyikameer in flinke kolonies. Het is een aquariumvis die niet moeilijk is te houden, maar in een gezelschap aquarium kunnen zij zich flink laten gelden, vooral als er jongen zijn. Ze vallen met gemak een veel grotere vis dan henzelf aan. Bij mij in het aquarium vallen ze zelfs flink uit naar mijn handen als ik de bak schoon maak. Het voedsel bestaat uit levend voer, of diepvries. Droogvoer wordt zeker geaccepteerd, maar niet met dezelfde graagte als levend of diepvriesvoer. Zelf voer ik regelmatig bij met plantaardige granulaat korrels. Bij een temperatuur van 22 tot 25 graden gedijen ze het best en kun je regelmatig jongen verwachten. Het is mij opgevallen, dat na een ruime waterverversing, de eieren worden afgezet aan de beschutte kant van een steen. Het duurt enkele dagen voor de eieren uitkomen. Ze kunnen grootgebracht worden met Artemia-naupliën en diepvries cyclops. Het typische kolonievormende gedrag zie je ook in de kweek- of speciaal bak. Jongen uit een vorig nest worden geduld en als ze groter zijn ingezet bij de bewaking en verzorging van een nieuw nest. Bij een goede verzorging heb je soms wel drie verschillende maten rondzwemmen. Zelf heb ik de indruk dat er, als de ouders voedsel schaarste (of te weinig voedsel) constateren, door de ouders regulerend wordt gehandeld.( lees hiervoor: jongbroed wordt opgegeten) Ik haal tijdig jongen uit de kweekbak weg, zodat er “prinsessen” overblijven. Ik houd mijn Neolamprologus brichardi in een speciaal bak. Hierdoor komen de vissen goed tot hun recht en laten ze hun fraaie kleurenpracht en zorg voor de jongen graag zien. |
|||||||||
|