|
Neolamprologus
Cylindricus is een vis die men tegenwoordig niet zo vaak
meer tegenkomt in de liefhebberij, en dat is jammer want het
is een erg mooi visje met het model van een Neolamprologus
Leleupi, maar met geheel andere kleuren. Op een
vuilwitte ondergrond heeft deze vis 8 of 9 bruine verticale
brede banden en in de vinnen bevinden zich lichtblauwe
puntjes en ook zijn de vinnen met blauw omzoomd, jong
exemplaren zijn vaak wat lichter van kleur dan oudere
exemplaren.
In het Tanganjikameer word Neolamprologus Cylindricus
aangetroffen in Zambia en Tanzania in de rotskusten op
diepten tussen de 2 en 30 meter. Ontdekt in 1986 door
W.Staeck.
In het aquarium:
Er zijn meerdere manieren om Neolamprologus Cylindricus met
succes te verzorgen in het aquarium, mijn eigen ervaringen
zijn dat het niet erg lang goed gaat om een koppeltje alleen
in een kleine bak te verzorgen, na verloop van tijd breekt
er altijd een gevecht uit waarbij het vrouwtje het onderspit
delft. Beter is het om een koppel of een groepje in
gezelschap van andere cichliden te verzorgen, zodat het
koppel afleiding heeft.
Ook een groepje van deze dieren kan goed gaan, mits ze maar
verzorgd worden in een gezelschapsbak, er ontstaan dan
duidelijke territoria met hierin verschillende
broedverzorgende paren of soms is er zelfs een mannetje dat
met twee wijfjes paart. Wel is het dan zo dat er
tussen de beide wijfjes minimaal zo’n 20 cm ruimte zal
zitten, omdat de wijfjes onderling ook sterke agressie
vertonen.
Neolamprologus Cylindricus kan in het aquarium redelijk
groot worden, ik heb wel mannetjes gehad van rond de 16 cm
in lengte, zulke exemplaren hebben sterke medebewoners
nodig, omdat ze anders het gehele aquarium zullen gaan
domineren. Probeer ze niet te combineren met soorten uit de
“Neolamprologus Leleupi groep” zoals: Neolamprologus Leleupi,
Mondabu, Nigriventris, Pectoralis, Mustax, Obscurus en
Niger.
Grote exemplaren zijn goed te combineren met halfwas of
volwassen Cyphotilapia Frontosa, of als gezelschap bij
Cyprichromis-of Ophthalmotilapia-soorten.
Kweek:
Ik vind Neolamprologus Cylindricus geen moeilijke soort om
na te kweken, wel is het erg moeilijk om aan geslachtsrijpe
dieren te komen, dus meestal zal men enkele jonge exemplaren
moeten aanschaffen en geduld moeten hebben, want het duurt
lang voordat de dieren geslachtsrijp worden.
Vanaf 7-8 cm kunnen we een eerste nest verwachten, maar dan
kan men ook jaren achtereen kweken met een koppel. Het
koppel heeft een voorkeur voor een nauwe spleet, bloempot of
grote schelp, een bloempot of schelp heeft als voordeel dat
hieruit de jongen makkelijk te verwijderen zijn, als het
koppel onder of tussen de rotsen eieren legt dan is dit wat
moeilijker, wel is het mogelijk om dan een deel van het nest
weg te zuigen met een hevel.
De eieren worden uit het zicht van de andere vissen en de
verzorger gelegd en gedurende 8-10 dagen bewaaierd door het
wijfje, daarna zien we een school piepkleine visjes te
voorschijn komen, dit is (naar mijn mening) het beste moment
om een aantal jongen weg te halen, als de dieren in een
gezelschapsbak leven. Het voordeel om zolang te
wachten is dat de jonge visjes nu direct artemia-naupliën of
artemiapoeder kunnen eten en dus veel makkelijker op te
fokken zijn.
Ik ben er geen voorstander van om alle jongen te verwijderen
om verschillende redenen:
1. Men mist het natuurlijke broedgedrag
2. Het gaat ten koste van het koppel, want deze zullen nu zo
snel mogelijk hun vergane broedsel willen vervangen,
waardoor het wijfje niet oud zal worden,
3. Onherroepelijk zal er een gevecht tussen het koppel
uitbreken wat voor veel stress zal zorgen,
4. Het koppel zal nauwelijks nog groeien omdat ze alle
energie in een nieuw broed zullen steken.
Tip,
Zet 6 á 8 dieren in een gezelschapsbak met een groepje C.Frontosa,
deze dieren zullen elkaar volkomen negeren en de N.Cylindricus
zullen dermate groot worden dat ze, ook als C.Frontosa groot
zijn niet als Frontosa-snack zullen verdwijnen.
|