Neolamprologus tretocephalus
 

Artikel beschikbaar gesteld door :


Bron :

Door Jim Carmark, Jr,
uit "The Daphnian", Boston Aquarium Society
AQUARTICLES•COM

Het kweken met Neolamprologus tretocephalus


N. tretocephalus is een schitterende zwartwitte vis, met verticale strepen, en blauwe vinnen. Deze vis komt uit het Tanganyikameer en wenst schoon, hard, alkalisch water, Ph waardes van boven de 9.0 zijn in het Tanganyikameer niet ongewoon. Deze vis die soms ‘’dwerg Frontosa’’ genoemd wordt (Conkel, 1996), wordt tot 15 cm lang maar 10 cm is gebruikelijker. Ze worden vaak verward met Neolamprologus sexfasciatus, een vis met vergelijkbare kleuring, maar met zes strepen in plaats van vijf. N. sexfasciatus wordt ook groter, soms wordt een grootte van 22 cm bereikt.
Deze vissen die ook wel Trets genoemd worden, leven op de grote gemixte zand- en rotsbedden van het Tanganyikameer, levend van slakken, en andere weekdieren. Wildvangdieren hebben grotere kop en kaakstructuren  dan nakweekdieren, doordat ze in het wild harde slakkenhuizen moeten kraken. Trets gedijen goed op een vlokvoer dieet, aangevuld met pellets van goede kwaliteit en diepvriesvoer. Ik voer geen van mijn vissen levend voer, behalve jonge artemia en af en toe een regenworm. Trets hebben veel goed voer nodig om te groeien en te kweken, maar het water moet schoon gehouden worden. Ik heb ze gehouden op een ph van 6.0 zonder negatieve effecten, maar ze houden niet van oud water. Ik ververste elke 2 weken 50-75% van het aquariumwater. Hiervoor gebruikte ik alkalisch water met een temperatuur tussen de 24 en 26 graden Celsius, met een pH-waarde tussen de 7.4 en 8.0. Het water zoutte ik lichtelijk aan (1 eetlepel/ 20 liter).
N. tretocephalus is moeilijk als paar te houden, omdat ze agressief tegen soortgenoten kunnen zijn. Ik startte met een groep van 8 visjes met een lengte van 3 cm in een aquarium gemixt met andere Tanganyika cichliden van een vergelijkbare grootte. Toen ze een lengte bereikten van 5 tot 6 cm verplaatste ik mijn eerste groep (dan) 5 vissen in een aquarium van 122 x 33 x 48 cm met een bodem van oesterschelp en grind, met daar onder een bodemfilter. Een klein sponsblok kracht filter hing aan een kant van de bak. Bij de Trets hield ik nog 6 Kamba Bay Tropheus moorii, 10 grote Sumatranen, en een 10 cm lang paar L. cylindricus. Ik ververste het water elke twee weken, en begon met het voeren van diepvriesvoer. Binnen 2 maanden had de grootste vis (een mannetje) een paar gevormd met een wat kleiner vrouwtje, die een veel smallere kop had, en bleker gekleurd was. Het paar gebruikte een 13 cm grote bloempot in waar de bodem was uitgeslagen die omgekeerd was neergezet. Het vrouwtje bracht steeds meer tijd door in de pot totdat ze uiteindelijk een week lang verdween. Toen ze weer tevoorschijn kwam was ze omgeven door een wolk van drie of vierhonderd jongen.
De vader, die elke vis die binnen 20 cm rond de pot kwam steeds had weggejaagd, werd plotseling super agressief, en jaagde de andere cichliden naar de andere kant van de bak. De Sumatranen werden ook opgejaagd, maar minder fel dan de andere cichliden, ze zwommen vrij boven het door het mannetje vergrootte territorium. De visjes groeiden goed, ze kregen jonge artemia en fijngewreven vlokvoer. Na drie weken heb ik driekwart van de overgebleven jongen, (een stuk of honderd) verwijderd. De jongen die ik bij de ouders had gelaten groeiden sneller dan de visjes die ik had verwijderd, maar na 3 weken waren ze verdwenen. De ouders begonnen weer te eieren te leggen binnen minder dan een week met vergelijkbare resultaten.
De volgende keer dat ik weer Trets hield, heeft mijn vriendin er drie grootgebracht van 3 tot 7,5 cm in een 200 liter gezelschapsbak met 5 gele Labidochromis van 12 cm, Distochodus sexfasciatus, 2 zebrameervallen, 2 ‘’Starry Night’’ Ancistrussen, een sortering van 12 soorten Peckolita. 10 Sumatranen, 4 grote Daffodil Brichardi, en 6 Belontia signata. Het aquarium was sterk beplant, met een extra groot sponsfilter en een groot extern filter. Er zat grind in de bak. Water werd elke 2 weken ververst, en de pH was tussen de 6.5-7.5. De temperatuur van het water was tussen de 22 en 25 graden Celsius. Een Tret werd gedood, en we bleven achter met twee magere vissen, met bleke vinnen en brede witte strepen. Ik heb een mannetje van 10 cm geïntroduceerd in het aquarium, na een grote waterverversing en een herinrichting van de bak. Het duurde meer dan zes maanden voordat het mannetje met een van kleinere vissen de omgekeerde bloempot in ging. We wachtten een maand maar jongen bleven uit. Ik besloot uiteindelijk om de drie vissen naar een aquarium van 80 x 50 x 50 te verplaatsen. Dit bakje had een bodem van schelpgruis, en een klein hoekfilter. Hierbij deed ik 10 kleine sumatranen van 2,5 cm, een hoop stenen, en twee eetlepels Tropic Marine Malawi – Tanganyika Salt. Binnen een dag werd het grootste vrouwtje in een bovenhoek gedreven, haar vinnen waren kapot gebeten. Het overgebleven paar confronteerde elkaar met een open mond, maar er waren geen verwondingen. De vissen hadden de keuze uit twee bloempotten en een speciaal ontworpen gesloten pot. De pot was 10 bij 5 cm met een gat er in. Het gat had een doorsnede van 2 cm. Het vrouwtje vond deze het beste, maar het was te smal voor het mannetje, dat een leistenen grot prefereerde. De volgende ochtend ontdekte ik 75 wittige eieren op de plaat die onder het grind lag. De eieren lagen in de buurt van de pot en de grot. Het vrouwtje hing er boven, en controleerde de eieren op vuil en schimmel terwijl ze water over de eieren wapperde met haar borstvinnen. De eieren kwamen uit in 2 tot 2,5 dag en de jongen zwommen vrij binnen 5 dagen.
De Neolamprologus tretocephalus kan gehouden worden in gezelschapsbakken, met andere soorten dan alleen uit het Tanganyikameer, ze zijn agressief maar normaal gesproken niet tegen vissen die geen soortgenoten zijn. Maar, de agressie neemt wel dramatisch toe tijdens het kweken, en vooral meervallen kunnen hard worden aangevallen, en gedood of verminkt worden. Ik heb ooit een groep van twintig volwassen vissen in een 380 liter bak gehouden. Toen het broedgedrag eenmaal begon barstte de hel los, met een aantal Trets en Plecos waren zwaargewond. Wanneer er geen eieren worden gelegd, zijn Trets een prachtige aanvulling op een cichlidenverzameling en kunnen ze succesvol integreren in een gezelschapsbak. Geschikt gezelschap in een Tret-aquarium zijn, clownbotia’s, vuurstaart labeo’s, de Epalzeorhynchos frenatus, grote regenboogvissen, de meeste barbelen, grote danio’s, en veel andere snel zwemmende vissen van vergelijkbare grootte.
 

Vertaling : Matthijs Hölscher

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik