Pelvicachromis pulcher

kersebuikcichlide

Artikel beschikbaar gesteld door :

Peter-Jan Taheij
De kersebuikcichlide is misschien wel de bekendste van alle cichliden en hoort daarom zeker in deze serie over dwergcichliden thuis. Vrijwel iedere aquariumzaak heeft hem in het vaste assortiment. Er wordt praktisch alleen nakweek aangeboden omdat de kersebuik zich ook in gevangenschap gemakkelijk voortplant. Het mannetje wordt ongeveer 10 cm lang het vrouwtje blijft ongeveer 3 cm kleiner. Ook lijken het mannetje en het vrouwtje sterk op elkaar. Over een grijze ondergrond lopen een donkerbruine en een gelige lengtestreep. De rugvin is met een geel tot oranje rand afgezoomd. De kieuwdeksel heeft een blauwgroene glans. Achterin de rugvin bevindt zich een diep zwarte vlek, bij het mannetje kunnen dit er ook meerdere zijn. Ook in z'n staart heeft het mannetje van deze vlekken. En natuurlijk heeft het vrouwtje de kersrode buik waaraan het visje zijn naam te danken heeft. Bij het mannetje is de vlek slechts wazig rose. De rug- en aarsvin van het mannetje zijn puntig.
Dit alles maakt de kersebuikcichlide een ontzettend kleurrijke verschijning.

Het natuurlijke verspreidingsgebied van Pelvicachromis pulcher ligt in Afrika, om precies te zijn in het zuiden van Nigeria. Hij komt zelfs in het brakke water in de monding van de Niger voor.
In een aquarium moet voor de kersebuikcichlide goed beplant zijn en daarnaast ook nog holen en schuilmogelijkheden in de vorm van hout en stenen hebben. Het visje woelt zo graag in de bodem zodat er beter voor wat grover grind gekozen kan worden. Tijdens het woelen laat hij de planten echter netjes met rust. Ook stelt de kersebuik een flinke vrije zwemruimte op prijs. Aan de watersamenstelling worden geen speciale eisen gesteld. De temperatuur van het w.ater mag rond de 24°C liggen.

Meestal vormt zich in een aquarium een hecht paar dat tegenover soortgenoten vrij onverdraagzaam kan zijn. Ook andere cichliden zien ze niet zo graag in hun territorium zwemmen. Andere vissoorten laten ze echter volledig met rust, wat ze ook voor een gezelschapsaquarium geschikt maakt.
Wanneer we eenmaal een paartje van deze soort in onze bak hebben zwemmen, is het niet zo moeilijk om kweekresultaten te behalen. Bij de kweek wordt water van 26 tot 27°C gebruikt dat met turf is aangezuurd tot een pH van 6,5. Middelhard water met een totale hardheid van 8 tot 12° DH voldoet voor de kweek uitstekend.
Aangezien het een holenbroeder is, legt de kersebuik zijn eieren graag af tegen het plafond. Een liggende bloempot voldoet hiervoor uitstekend omdat daarbij slechts één opening bewaakt hoeft te worden. De aanstaande moeder heeft vaak de meest actieve rol in de balts. Het vrouwtje zet zo'n 200 tot 300 eitjes af die rood-bruin van kleur zijn. De eieren worden door beide ouders verzorgd. Dat wil zeggen dat vader en moeder om de beurt met hun borstvinnen vers water naar de eieren toewaaieren en dat de beschimmelde eitjes verwijderd worden.
Na 2 tot 3 dagen komt het broed uit, en na nog eens 4 tot 5 dagen zwemmen de jongen vrij. Bij het zoeken naar voedsel worden ze zowel door het mannetje als door het vrouwtje geleid. Dit was natuurlijk te verwachten omdat de beide ouders sterk op elkaar lijken. Het is verstandig om de jongen geruime tijd bij de ouders te laten zitten, omdat bij verwijdering van de jongen het mannetje van de kersebuik al snel weer aanstalten maakt voor een nieuwe paring, terwijl het vrouwtje nog niet kuitrijp is, en dus ook niet gewillig. Dit leidt dan vaak tot echtelijke ruzies. Pas als de ouders samen een nieuw legsel gaan voorbereiden is het verantwoord om de jongen in een opfokbak te plaatsen.

De kersebuik is een echte alleseter, droogvoer eet hij goed en als dit daarnaast nog regelmatig afgewisseld wordt met watervlooien, cyclops en muggelarven is het niet moeilijk de vissen in een topconditie te houden.
Al met al is de kersebuikcichlide een mooie vis die ook nog eenvoudig te houden is.

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik