Phenacogrammus interruptus

Kongozalm

Artikel beschikbaar gesteld door :

Peter-Jan Taheij
Een om zijn kleurenpracht veel gehouden scholenvis is de kongozalm. Zijn naam dankt hij aan zijn natuurlijke habitat, hij komt namelijk uitsluitend in bet stroomgebied van de Zaïre-rivier in het westen van Afrika voor. In de koloniale tijden, inmiddels al weer even geleden, heette deze rivier de Kongo.
In 1950 werd hij voor het eerst in Europa ingevoerd, en heeft inmiddels een uitstekende reputatie opgebouwd als vreedzame scholenvis voor de wat grotere aquaria.

De kongozalm heeft behoorlijk wat ruimte nodig om zijn staart te kunnen strekken. In een bak met donkere bodemgrond en eventueel wat drijfplanten, om gedempt licht te verkrijgen, komen de prachtige kleuren het best tot hun recht. De open zwem ruimte kan afgezet worden met enkele dichte plantengroepen. Wanneer op enkele plaatsen de begroeiing ook dicht bij de voorruit wat hoger is zwemt de school niet alleen van links naar rechts, maar ook nog wat van voor naar achter. De kongozalm is doorgaans een rustige scholenvis (hij kan echter ook snel zijn), en kan dan ook beter niet met agressieve vissen samen gehouden worden omdat dan een grote kans bestaat dat hij schuw wordt. Zoals bij nagenoeg alle zalmen is de soort erg gevoelig voor geluid en kan beter niet tegen de voorruit geklopt worden.
Phenacogrammus interruptus voelt zich het beste in over turf gefilterd lichtbruin water. Een licht zure watersamenstelling met een pH van 6,2 en een totale hardheid ergens tussen 4 en 18°DH voldoet, waardoor hij goed in gezelschapsaquaria te houden is. De watertemperatuur mag tussen 24 en 27°C liggen.

Het geslachtsonderscheid is niet erg moeilijk; de man wordt groter (8,5 cm), heeft mooiere kleuren en heeft een uitgerekte rug-, aars- en staartvin. Vooral de vlagvormige verlenging van het midden van de staartvin is in combinatie met de witte zoom eromheen prachtig om te zien. Het vrouwtje blijft met haar lengte van 6,5 cm wat korter en heeft minder uitgesproken kleuren. De flanken van de mannetjes zijn regenbogen van blauwe en gele schitteringen die vooral tegen een donkere achtergrond in het oog springen.

Met goed uitgegroeide dieren wil de kweek nog wel eens lukken. Deze wordt in een kweekbak ingeleid met invallend zon- licht of een felle gloeilamp. De kweekdieren drijven elkaar door de bak, ,vaarbij paarsgewijs of in de school eieren afgezet worden. Het vrouwtje produceert ongeveer 300 eitjes die na het kuitschieten naar de bodem zinken. Na zes dagen zwemmen de jongen vrij, en voor die tijd moeten de kweekdieren uit de bak verwijderd worden. De eerste twee weken wordt met infusoriën gevoerd, waarna overgegaan kan worden op artemia en fijn droogvoer. In een gezond gezelschapsaquarium wordt door de kongo zalmen ook nog wel eens afgezet, maar dan is het sterk afhankelijk van de overige bewoners of het jongbroed tot wasdom komt, en zelfs of de eitjes de bodem wel bereiken. Vele vissoorten zijn namelijk verzot op kaviaar.

Volwassen dieren lusten graag allerhande levend voer, maar nemen ook genoegen met grote droogvoervlokken. Soms vergrijpt de soort zich ook aan planten, en dan bij voorkeur aan de jonge scheuten. Af en toe wat groenvoer uit voorzorg kan dus geen kwaad.
De kongozalm is alles bij elkaar genomen een prachtige scholenvis voor de middelste en bovenste waterlagen van de wat grotere gezelschaps- en de West-Afrikaanse speciaalaquaria.

Peter-Jan Taheij.

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik