Raar maar waar

Artikel beschikbaar gesteld door :

Latsy Nyari


Raar maar waar

Sinds ik met levendbarende ben begonnen heb ik een aantal voor mijzelf zeer onverklaarbare voorvallen meegemaakt. Ik zal er een aantal uit de doeken doen. In mei 2001 ben ik in het bezit gekomen van tweekoppeltjes Micropoecilia picta, die door guppenliefhebbers vanuit Wenen naar de guppententoonstelling in Rotenburg (Duitsland) gebracht waren, en die een vriend en ik daar ophaalden. Toen ik thuis gekomen was, zag één vrouwtje er niet meer zo goed uit, beetje opgezwollen, schubbenruigheid, uitpuilende ogen, kortom een bacterie infectie waar ze helaas niet meer overheen gekomen was. Nu moest ik toch echt nakweek krijgen van het overgebleven vrouwtje, anders had ik mijn picta's verspeeld. Mijn geduld werd ruim een maanden op de proef gesteld, maar op zeventien juni had ik voor de eerste keer jongen van de picta. Het was gelukkig een redelijke worp van vijftien stuks, waarvan dertien uiteindelijk volwassen werden. Het viel op dat het vrouwtje eigenlijk niet dunner geworden was na de bevalling, en dat baarden mij toch wel enige zorgen. Ze werd alsmaar dikker en dikker en ik hield er al rekening mee dat ik haar zou verspelen. Op negenentwintig juli was het net een ballon die op knappen stond, en ik dacht dat ze dood zou gaan. Later op de dag zag ik enkele jongen in de bak zwemmen, die ik er snel uitschepte. In totaal had ze die dag meer dan veertig jongen geworpen waarvan er vierentwintig normaal uit zagen, de rest waren Siamese tweelingen. Ik had er zeer interessante tussen, twee lijfjes met één kop en mond, en die met de buik aan elkaar vergroeid waren in verschillende stadia. De Siamese tweelingen stierven op twee na (die ik nu nog heb zwemmen)
Dezelfde dag nog, het vrouwtje helaas een paar dagen daarna. De jonge picta's van allebei de worpen, in totaal zevenendertig stuks werden in vijf aquaria ondergebracht, om de risico's van uitval door ziektes te verkleinen. Nu komt voor mij het onverklaarbare, uit de eerste worp had ik zeven vrouwen en zes mannen die nu vier en een halve maand oud waren, en uit de tweede worp had ik zestien vrouwen en acht mannen die net iets ouder waren dan drie maanden. Van drie op vier november hadden alle vrouwen tegelijkertijd voor de eerste keer in hun leven gejongd, terwijl je zou verwachten dat de vrouwen van de eerst worp dus een maand eerder zouden werpen. Waarom de vrouwen van de eerste worp ruim een maand langer gewacht hebben met jongen dan de vrouwen van de tweede worp en waarom ze allemaal tegelijkertijd jongden is tot op de dag van vandaag voor mij nog een raadsel.
Het tweede voorval is er weer één waarin Micropoecilia's de hoofdrol spelen.
Begin november kwam Claus Oscher naar Nederland om wat guppen en Micropoecilia's bij mij op te halen. Als cadeau nam hij voor mij twee mannetjes en één vrouwtje wildvang Micropoecilia's mee die hij op zijn beurt weer cadeau had gekregen van Luke Roebuck de grote guppenkweker uit Amerika. Luke had deze visjes zelf in Trinidad gevangen en vroeg zich af of dit wel guppen waren. Claus zelf had het idee dat het picta's waren, en mijn ervaring met dit visje is nog niet zo groot dat ik dat zelf kan beoordelen. Ik wist van Claus dat het vrouwtje een week voordat ik haar kreeg drie jongen geworpen had. Al vrij snel had ik ook drie jongen van haar rond zwemmen waaruit ik dus voorzichtig kon concluderen dat ze superfoetatie had. Die conclusie leek te kloppen want ze kreeg nu om de drie a vier dagen één tot drie jongen. Op zeven december kreeg ze nog één jong. Ik kreeg een beetje hoop dat het waarschijnlijk een ander soort was dan een picta want die had geen superfoetatie. Of het een ander soort is weet ik nog niet, maar op twee januari gaf ze meer dan veertig jongen in één keer die tot mijn grote schrik allemaal op de grond bleven liggen. Buikschuivers, wat moest ik hier nou weer mee, voorzichtig schepte ik ze eruit en deed er in één bakje twintig en in een ander bakje drieëntwintig visjes.
In het bakje met drieëntwintig visjes deed ik om te proberen een antibiotica kuur. Later op de avond zwommen de visjes die antibiotica hadden gekregen gewoon in het rond, en van de visjes die geen kuur hadden gekregen waren er zestien overleden. De volgende dag waren de laatste vier die geen antibiotica waren gekregen overleden, terwijl degenen die dat wel hebben gehad tot op de dag van vandaag nog vrolijk rond zwemmen. De conclusie die ik hieruit kan trekken is dus dat als er bepaalde omstandigheden zijn sommige soorten Micropoecilia's zowel gewoon werpen (om de vier weken) als een superfoetatie kunnen hebben en dat je buikschuivers met succes kan behandelen met antibiotica.
 

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik