Thorichthys meeki

Vuurkeelcichlide

Artikel beschikbaar gesteld door :

 Gino Mejor Aquarianen Gent
Thorichthys meeki
de parel van de Yucatan.

Met zijn vuurrode onderzijde is de vuurkeelcichlide zeker één van de fraaiste cichliden uit het Midden-Amerikaanse continent. Het schiereiland Yucatan (oppervlakte 113.000 vierkante kilometer!) behoort voor het overgrote deel tot Zuidoost-Mexico, maar ook het buurland Belize en Guatemala maken er geografisch gezien deel van uit. Het Mexicaans gedeelte van Yucatan onderscheidt zich van de rest van Mexico door zijn vlakke, met dicht regenwoud bedekt landschap.
In Yucatan zijn er klimatologisch slechts twee seizoenen: de zomer of droge periode november-mei en de winter of regentijd juni-oktober. Deze onderverdeling zegt echter weinig, aangezien het in de zomer wel eens fors kan regenen of de temperaturen doorgaans naar de 40 graden Celsius klimmen. In de winter kan het wekenlang droog blijven. Over het algemeen is de reguliere zomer heet en droog terwijl de winterperiode heet en vochtig is. Dit maakt dat de natuurpracht van de regenwouden in de vochtige winter veel indrukwekkender is.

Op de grens tussen Yucatan en Tabasco boort de Rio Usumacinta zich zuidoostwaarts een weg door het landschap, om in het binnenland, samen met de Rio Grijalva het grootste afwateringsbekken van Zuid-Mexico te vormen. Daar hebben wij afspraak met de parel van Yucatan: de vuurkeelcichlide of Thorichthys meeki. Met zijn schitterende vuurrode onderkant is dit zeker één van de fraaiste cichliden uit dit gebied.
Deze relatief kleine cichlide bereikt een lichaamslengte van ongeveer 15 cm. Het is een zijdelings samengedrukte vis met een grote kop. Ter hoogte van de ogen is het voorhoofd enigszins hol. De rugvin begint boven de achterkant van het kieuwdeksel; bij het mannetje loopt deze vin uit in een punt; bij het vrouwtje zijn deze vinpunten belangrijk korter. Bij oudere exemplaren zien we dat de buitenste vinstralen langer worden. Het mannetje is qua lichaamsbouw forser dan het vrouwtje, dat overkomt als tenger.
De flanken zijn blauwachtig tot leigrijs gekleurd, met een zwarte vlek in het midden. De buik is geelgroen tot oranje, terwijl de keel en de borst karakteristiek vuurrood zijn. Deze vuurrode verkleuring reikt van de binnenkant van de bek tot over de onderlip, keelstreek en buik. Over de flanken lopen vijf tot zeven donkere, maar vrij vage dwarsstrepen.
De schubben hebben een rode omranding. Behalve de borstvin, die doorschijnend is, hebben de andere vinnen bruinachtige rode stralen met blauwgroene stippen. De rand van de staart- en aarsvin is zwart; die van de rugvin rood.

In mijn eigen Usumacintabiotoop van 2,50m x 0,70m x 0,60m zwemt tussen de talrijke rolkeien en boomwortels een koppeltje Meeki's rond, in het gezelschap van aankomende "tankbusters": Theraps synspillum, Parapetenia salvini en in memoriam Theraps lentiginosum (enkele maanden geleden stierven deze prachtige riviercichliden aan een voor mij en Romain onbekende ziekte). De huidige waterwaarden in mijn aquarium zijn ideaal voor Midden-Amerikaanse cichliden: Ph 8; KH 7; GH 16; NO2 10mg/l (=waarde te vinden in ons lokale leidingswater), NO3 /.
Er is een biologische filter van 450 liter aanwezig die tot nu toe, zonder toevoeging van één of andere stof, zijn werk uitstekend doet. Een circulatiepomp van een centrale verwarming (1600l - 3200l) vervolledigt de installatie. Zuurstof en CO2 worden kunstmatig toegevoegd.
In tegenstelling tot wat de literatuur soms vermeld, heb ik twee merkwaardige vaststellingen gedaan: dat Thorichthys meeki buiten de broedzorg als een schuchtere vis wordt omschreven kan ik uit ervaring tegenspreken. Ze staan werkelijk hun mannetje tegen bijvoorbeeld een agressor als Parapetenia salvini. Het is mooi om zien hoe mannetje en vrouwtje, zij aan zij, hun vuurrode keelschermen openzetten. David tegen Goliath. Een tweede vaststelling is, misschien wat buiten het onderwerp, dat mijn visbestand, bestaande uit hoofdzakelijk plantenetende cichliden, geen zin heeft in Mexicaanse waterpest. Daar komen ze gewoon niet aan. In het begin had men mij gezegd dat het nutteloos was planten aan te kopen omdat deze toch zouden opgegeten worden. Mijn bakske staat er halfvol van!

Nu terug naar de vuurkeel. Thorichthys meeki is een typische bodemwoeler, altijd op zoek naar iets eetbaars. Hun voeding bestaat hoofdzakelijk uit ongewervelde diertjes en vegetarische stoffen. Bij die zoektocht is hij zeer creatief en kleine keitjes worden zonder veel moeite verplaatst.
Een goed kweekstel kan veel legsels produceren, die vaak door de beide ouders voortreffelijk worden verzorgd. Er is bekend dat Thorichthys meeki bij een lengte van 5 cm reeds aan het broeden gaat!
Het kuit schieten vindt plaats op een vooraf keurig gereinigde bodem. We hebben hier dus te maken met een open substraatbroeder. Tijdens de broedzorg, die door beide ouders gebeurt, is de vuurrode keeltekening nog meer uitgesproken. Het nest wordt met de nodige agressie bewaakt. Momenteel ben ik de gelukkige pleegvader van een 15-tal jongen. Als ze een beetje op hun echte vader zullen lijken, zal het de moeite worden.

Bron:
Cichliden Zentralamerikas - Ad Konings
Yucatan ANWB Reisgids - Mexico APA Guide

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik