Voedsel voor aquariumvissen

Artikel beschikbaar gesteld door :

 Peter Bus : A.V. Pronkjuweel
Artemia salina of pekelkreeftjes is bij de kwekers onder ons welbekend. Minder bekend zal zijn dat deze kreeftjes ook in zoetwater voorkomen. Voor ons van belang zijn echter de kreeftjes, die in zoutwater voorkomen. Deze zijn daarom belangrijk, omdat ze eieren produceren die lange tijd houdbaar zijn. Deze eieren zijn vrij eenvoudig uit te laten komen, zonder dat we ingewikkelde apparatuur daarvoor nodig hebben. Een luchtpompje en enkele melkflessen, wat luchtslangetjes en de zaak is gepiept. Een handige aquariaan knutselt deze zaken zelf in elkaar en voor diegenen onder ons die niet zo handig zijn, zijn complete sets in de handel te koop.
De pas uitgekomen Artemia naupliën vormen een ideaal voedsel voor jonge visjes. Wanneer men wat naupliën in een goed bealgd aquarium overzet, dat dezelfde zoutconcentratie heeft, dan kan men ze heel goed groot brengen. Volwassen pekelkreeftjes zijn 1 tot 2 cm. groot en een goed voer voor onze grote vissen.

Voedsel voor jongbroed
Dit kan zeer veel zijn. Behalve de reeds genoemde naupliën van cyclops en pekelkreeftjes, kunnen we zeer eenvoudig over een grote verscheidenheid van microscopisch klein voedsel beschikken. In de eerste plaats is het tegenwoordig te koop en het voldoet, voorzover ik het gebruikt heb, redelijk goed.
Wanneer men zelf infuus kweekt weet men dat men een een schone cultuur heeft. In een grote inmaakpot doet men gedroogde slabladeren, bananenschil of hooi. Dit overgiet men met kokend water. Zet deze pot dan weg op een zonnige plaats en na enkele dagen beschikt men over een pracht infuus-kweek, die men echter niet te lang moet laten staan, want na 3 dagen beginnen zich schadelijke bacteriën te ontwikkelen.
Pantoffeldiertjes kan men kweken op koolraap. Een pot gevuld met enkele stukjes koolraap in half om half leiding- en slootwater. Met het slootwater brengt men in het algemeen voldoende pantoffeldiertjes in de fles om de kweek te starten. Men kan ook wat slootmodder in de fles doen.
Ook goed jongbroedvoedsel is het geel van een hard gekookt ei dat men tussen de vingers fijn wrijft.

Wijze van voederen
Het is toch eigenlijk te gek dat we daar nog over moeten praten. Gewoon wat voer in de bak gooien is toch wel voldoende is de methode die door veel aquarianen helaas nog steeds gebezigd wordt. Laten we daarom meteen duidelijk stellen: hoe meer keren U de vissen kleine beetjes voert, hoe beter U de vissen in conditie houdt. De spijsverteringsorganen van de vissen werken nu eenmaal anders als van de zoogdieren. Ze zijn erop ingesteld om de hele dag naar voedsel te zoeken, en kunnen daarom niet steeds te grote hoeveelheden in één keer verwerken. Grote porties voeren betekent dus voedselresten met alle kwalijke gevolgen van dien, terwijl de vissen een deel van de dag rammelend van de honger zwemmen.
Is men in staat om 5 maal per dag te voeren dan is dit nog beter dan 3 maal. Voor velen zal dit niet mogelijk zijn, tenzij één van de huisgenoten die veel thuis is ook liefhebber(ster) is en deze taak op zich wil nemen. Voeren op onregelmatige tijden is ook een middel om de vissen levendig te houden. Denk er om dat U minstens 2 uren voordat het licht uitgaat niet meer voert, anders zouden er weer voedselresten kunnen blijven liggen.
Bij het voeren van levend voer zoals daphnia of cyclops is het gevaar van zuurstofgebrek gedurende de nacht bovendien niet denkbeeldig. Bij het voeren van fabrieksmatig bereide voeders hebben we in het algemeen geen moeilijkheden, wanneer we het maar met mate doen. Met mate betekent: zeer zuinig. Met gevriesdroogde voeders ligt het ook niet zo moeilijk als we ook hier maar bedenken; geen te grote brokken voedsel, want als ze in het water uitelkaar vallen is het enorm veel.
Met levend voer wordt de zaak iets ingewikkelder. Daphnia en cyclops gaat nog wel, al moeten we wel bedenken dat te veel van de diertjes voeren een groot gevaar van zuurstofgebrek betekend. Bovendien is er nog een andere moeilijkheid wanneer we een filter hebben aangesloten dat een redelijk tot sterke doorstroming geeft in het aquarium. Immens veel voedsel dat niet direct geconsumeerd is zal tijdens zijn rondwandeling door het aquarium in de buurt van de aanzuigslang van het filter komen en dan in het filter doodgaan en daar een zuurstoftekort veroorzaken. Beter is om gedurende een half uur na het voederen het filter af te zetten. Maar denk erom: beslist niet langer, want dan komt er andere narigheid van!

Voedering met muggenlarven altijd zuinig doen, want rode muggelarven kruipen in de bodem en kunnen een hoop narigheid veroorzaken. Overmatig voeren met zwarte en witte muggenlarven kan zuurstoftekorten veroorzaken. Voedering met tubifex altijd met mate en liefst in een zogenaamde tubifex-ring. Deze ringen hebben het voordeel dat ze ook gebruikt kunnen worden voor droogvoer. Tubifex die in de grond kruipt is voor de meeste vissen onbereikbaar geworden en kan een bron van ellende vormen; wederom de gevreesde zuurstoftekorten. Zelf snij ik de tubifex met en scheermesje kapot op een schoteltje of een plankje, zodat het niet in de bodem kan doordringen.
Wanneer we pekelkreeftjes voeren, moeten we er goed aan denken dat ze eerst met zoetwater zijn afgespoeld. Levend voer dat we in de sloot gevangen hebben moet altijd goed nagekeken worden op ongedierte. Daarom de emmer met daphnia en/of cyclops eerst enkele uren laten staan alvorens ze in platte schalen over te gieten. Bloedzuigers etc. hebben zich dan aan de wanden gehecht en blijven achter. Alvorens daphnia aan de vissen te voeren giet men het zaakje nog eens over een zeef die zo grof is dat de daphnia er wel door kan, maar bijv. de larve van de geelgerande watertor achterblijft.
De aquariaan die zelf de verschillende voedsels wil vangen, doet er goed aan verschillende soorten netten aan te schaffen. Voor muggenlarven moeten ze een nogal grove maas hebben, terwijl de daphnia een fijner net vraagt. Voor het vangen van infuus hebben we een heel fijnmazig net nodig, dat ook niet zo gemakkelijk door het water te trekken is. Transport van daphnia over een grotere afstand doet men het beste op fijnmazige zeven, welke men steeds vult met een niet te dikke laag. Beschikt men over veel levend voer, denk er eens aan om, wanneer U een diepvrieskist heeft, het overtollige in te vriezen. U heeft dan meteen voor tijden van voedselschaarste voer.

© Copy-right en voorwaarden voor gebruik