|  | Xiphophorus andersi
 (Meyer & Schartl, 1980)
 Synoniemen:Geen
 
 Nederlandse naam:
 Atoyac zwaardplaty
 
 Beschrijving:
 M.K. MEYER & M. SCHARTL (1980): Eine neue Xiphophorus-Art 
					aus Vera Cruz, Mexiko. Senckenbergiana biol. (60): 147-151
 
 Naamgeving:
 Xiphophorus = zwaarddrager. Uit het Grieks en dit verwijst 
					naar het gonopodium bij de mannetjes
 andersi = genoemd naar Prof. Dr. F. ANDERS die veel 
					onderzoek naar kanker heeft gedaan, waarbij hij gebruik 
					maakte van vissen uit het genus Xiphophorus.
 
 Verspreiding:
 Het Atoyac zwaardplaty wordt alleen gevonden in de bron van 
					de Río Atoyac in de Mexicaanse staat Vera Cruz. Dit kleine 
					gebied in de buurt van het plaatsje Chico ligt in een vallei 
					waar veel suikkerriet wordt verbouwd. Door het uitblijven 
					van regen en de grote hoeveelheden water die nodig zijn voor 
					het suikkerriet is het leefgebied erg klein en dit maakt de 
					soort zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied kwetsbaar.
 De soort komt samen voor met onder andere Poecilia mexicana, 
					Xiphophorus hellerii, Pseudoxiphophorus jonesi, 
					Pseudoxiphophorus bimaculatus en Astyanax sp.
 
 Uiterlijk:
 Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een bruine 
					lichaamskleur met een lichte buikzijde. Als de dieren zich 
					goed voelen, kunnen de vinnen enigszins geel gekleurd zijn. 
					Beide geslachten hebben twee zwarte bandjes in de rugvin. 
					Wat opvalt is dat mannetjes een klein doorzichtige zwaardje 
					hebben. De vrouwtjes hebben een duidelijke zwarte 
					drachtigheidsvlek. Van de mannetjes zijn twee vormen bekend, 
					een grote en een kleine. De grote vorm kan bijna net zo 
					groot worden als een vrouwtje en heeft net als deze ook een 
					zwarte vlek op de buikzijde. Deze wordt wel 
					pseudo-drachtigheidsvlek genoemd. De andere vorm blijft 
					kleiner en mist deze tekening.
 
 Grootte:
 De mannetjes van deze soort kunnen tot 6 cm lang worden, de 
					vrouwtjes twee centimeter groter. Zoals al aangegeven 
					bestaan er twee vormen bij de mannetjes. De lengte van 
					mannetjes van levendbarende tandkarpers wordt vooral bepaald 
					door de leeftijd waarop ze geslachtsrijp zijn (KALLMAN, 
					1989), hierna zullen ze nauwelijks meer groeien. De 
					mannetjes met de pseudo-drachtigheidsvlek zijn op latere 
					leeftijd geslachtsrijp dan de mannetjes zonder dit kenmerk 
					en blijven dus langer doorgroeien. Kallman toonde aan dat 
					deze twee kenmerken via een allel op het Y-chromosoom 
					vererven.
 
 Verzorging en kweek:
 Het Atoyac zwaardplaty stelt geen bijzondere eisen aan de 
					voeding. Ook droogvoer wordt gegeten en het is goed mogelijk 
					om dit langdurig als enig voedsel aan te bieden. Dat een 
					meer gevarieerd menu op de lange duur beter is, spreekt voor 
					zich. Deze platy lijkt gevoelig voor een verslechtering van 
					de waterkwaliteit, wat regelmatig waterverversen 
					noodzakelijk maakt. Deze gevoeligheid is aannemelijk 
					aangezien de soort in zijn natuurlijke biotoop vlak bij een 
					bron voorkomt.
 
 Zoals hierboven reeds aangegeven bestaan er twee mannelijke 
					vormen, een grote met een pseudo-drachtigheidsvlek en een 
					kleine zonder dit kenmerk. De kleine mannetjes zijn sneller 
					geslachtsrijp dan de grote en kunnen dus ook eerder de 
					aanwezige vrouwtjes bevruchten. Gevolg hiervan is dat de 
					fraaiere grotere mannetjes, wanneer er aan dit aspect geen 
					aandacht wordt geschonken, uit de aquariumstam zullen 
					verdwijnen. In mijn eigen stam probeer ik het aantal kleine 
					mannetjes te beperken. Aangezien ik niet wil dat dit 
					specifieke kenmerk uit mijn stam verdwijnt, laat ik meestal 
					één of twee van deze mannetjes in de groep zitten. De 
					grotere mannen zijn veel dominanter en verjagen de kleinere 
					regelmatig.
 
 Bij een lagere temperatuur worden de vissen minder snel 
					geslachtsrijp en hebben een rustperiode waardoor ze 
					uiteindelijk groter en forser worden. Op dit moment houd ik 
					deze soort ‘s winters in een van de aquaria met een lagere 
					temperatuur. De temperatuur daalt hier als het erg koud is 
					af en toe tot 15ºC en komt vaak voor een langere periode 
					niet boven de 17°C. In de zomer kan de temperatuur weer 
					oplopen tot 26ºC. Hoewel de vissen bij een lagere 
					temperatuur nauwelijks groeien, krijg ik op deze wijze wel 
					grote en sterke dieren.
 
 De mannetjes voeren af en toe een balts uit waarbij ze met 
					gekromde rug en gespreide vinnen voor het vrouwtje heen en 
					weer zwemmen. Verder is het Atoyac zwaardplaty een rustige 
					soort die met een aquarium vanaf 60 centimeter lengte 
					genoegen neemt. Hoewel er in de natuur geen hybriden van 
					deze soort en de sympatrisch voorkomende zwaarddrager bekend 
					zijn, is het niet verstandig om de vis samen te houden met 
					andere soorten uit het genus Xiphophorus. De kans op 
					bastaarden is dan zeker aanwezig. Hoewel het kruisen van 
					soorten tot interessante kweekvormen kan leiden, voegen 
					meestal niets toe aan de reeds aanwezige soorten en zullen 
					ze alleen maar tot misverstanden leiden.
 
 De kweek van de soort geeft nauwelijks problemen. Zeker in 
					een eigen soortaquarium met enige planten, zullen er altijd 
					voldoende jongen overblijven om de soort in stand te houden 
					en vissen aan andere geïnteresseerden te beschikking te 
					stellen.
 
 Opmerkingen:
 Een vraag die natuurlijk voor de hand ligt, is waarom 
					sommige mannetjes een pseudo-drachtigheidsvlek hebben. 
					GORDON (1997) schrijft dat de drachtigheidsvlek bij de 
					vrouwtjes van levendbarende tandkarpers tijdens de 
					zwangerschap in grootte toeneemt. LANGHAMMER (1997) vermoedt 
					op basis hiervan van de pseudo-drachtigheidsvlek bij 
					mannetjes een signaalfunctie voor andere mannetjes zou 
					kunnen hebben. Dergelijke mannetjes zouden andere mannetjes 
					de boodschap geven dat het zinloos is om energie in hun te 
					steken, omdat ze reeds bevrucht zijn. In hoeverre deze 
					theorie klopt weet ik niet. Het zou ook best zo kunnen zijn 
					dat een grote duidelijke drachtigheidsvlek door de vrouwtjes 
					wordt gezien als een teken van vitaliteit. Mogelijk dat 
					verder onderzoek hier in de toekomst meer informatie over 
					zal verschaffen.
 
 Literatuur:
 D. GENTZSCH (1989): Ergänzende Hinweise zum Erstimport des 
					Gelben Schwertschwanzplatys Xiphophorus andersi nach Europa. 
					ZAG Lebendgebärende Zahnkarpfen (4): 12-
 GORDON, M. (1997) What does the “gravid spot” mean? 
					Livebearers vol 149: 24 - 26
 K. DE JONG (1988): Xiphophorus andersi, met uitsterven 
					bedreigd; het Atoyac zwaardplaatje. Poecilia Nieuws (2): 
					25-26
 K. DE JONG (1989): Xiphophorus andersi, vom aussterben 
					bedroht. ZAG Lebendgebärende Zahnkarpfen (4): 11-12
 K. DE JONG (1996): Een nieuwe aanpak. Poecilia Nieuws (2): 
					26-29
 K. DE JONG (1999): Het Atoyac zwaardplaty (Xiphophorus 
					andersi, MEYER & SCHARTL 1979). Poecilia Nieuws (3): 55-61
 K. DE JONG (2001): De Atoyac zwaardplaty Xiphophorus andersi. 
					Het Aquarium (6): 214-216
 K. DE JONG (2004): Der Atoyac Schwertplaty (Xiphophorus 
					andersi, MEYER & SCHARTL 1979). Das Lebendgebärenden Magazin 
					(2): 8-14
 K. D. KALLMAN (1989): Genetic Control of Size at Maturity in 
					Xiphophorus. Ecology & Evolution of Livebearing Fishes (Poeciliidae): 
					163-184
 LANGHAMMER, J.K. (1997) Additional thought on gravid spots 
					Livebearers vol 149: 26-27
 J.K. LANGHAMMER (1999): New Phylogenetic relationships 
					proposed for Xiphophorine species. Livebearers (155): 27-28
 E. MARCISZ (1986): The goldburst platy - an F1 hybrid. 
					Livebearers (91): 3-4
 M.K. MEYER & M. SCHARTL (1981): Eine neue Xiphophorus-Art 
					aus Vera Cruz, Mexiko. DGLZ-Rundschau (3): 34-38
 W. NOACK (1980): Op zoek naar nieuwe vissoorten. TI'H (23): 
					28-29
 A.C. RADDA (1982): Synopsis der Gattung Xiphophorus HECKEL. 
					DGLZ-Rundschau (2): 25-30
 A. SAVASTIO (1985): A cross between a wild & domestic 
					swordtail. Livebearers (82): 7-7
 R. SERVA & G. TASH (1997): In sort of the "wild" red 
					swordtail (amongst other things). Viviparous (39): 0-
 S. TEUTLOFF (1989): Auch ein Schwertschwansplaty.... ZAG 
					Lebendgebärende Zahnkarpfen (2): 1-3
 L. WISCHNATH (1980): Een nieuwe zwaardplaty uit Mexico. TI'H 
					(23): 28-28
 L. WISCHNATH (1981): Naar Mexico, het land van de 
					levendbarende vissen. TI'H (24): 35-37
 L. WISCHNATH (1982): Naar Mexico, het land van de 
					levendbarenden. TI'H (29): 39-41
 L. WISCHNATH (1996): Wildvormen van het geslacht Xiphophorus 
					deel 3 - platy's. Het Aquarium (1): 7-9
 
 Tekst: Kees de Jong
 
 |