|
Xiphophorus couchianus
(GIRARD, 1859)
Synoniemen:
Limia couchiana GIRARD, 1859
Gambusia couchiana BLEEKER, 1860
Poecilia couchiana JORDAN & GILBERT, 1883
Poecilia couchii GÜNTHER, 1866
Platypoecilus couchianus REGAN, 1913
Nederlands naam:
Monterey platy
Beschrijving:
C. GIRARD (1859): Ichthyological notices C. Proc. Acad. Nat.
Sci. Phila. (11): 113-122
Naamgeving:
Xiphophorus = zwaarddrager. Uit het Grieks en dit verwijst
naar het gonopodium bij de mannetjes.
couchianus = genoemd naar luitenant D.N. COUCH, de
verzamelaar van de vissen die door GIRARD werden gebruikt
voor het beschrijven van de soort.
Verspreiding:
De soort komt voor in de buurt van de stad Monterey in de
staat Nuevo León in Mexico. De soort wordt hier zeer sterk
bedreigd door vervuiling, het gebruik van het water voor
menselijke doeleinden en de introductie van andere vissen
uit het genus Xiphophorus, waardoor hybriden ontstaan. Toen
men dacht dat de soort in de natuur uitgestorven was, werd
in 1992 door KALLMAN en anderen de soort toch nog op andere
plekken gevonden (FISCHER, 1995). Alle biotopen zijn bronnen
in en rondom Monterey. Eén van deze bronnen is La Huasteca,
waar X. cochianus samen met soorten uit de genera Astyanax,
Poecilia, Compstoma en Dionda voorkomt. Hoeveel vissen er op
dit moment nog voorkomen in het verspreidingsgebied, is mij
niet bekend.
De bekendste biotopen zijn (naast La Huasteca) een bron en
zijn uitloop in de buurt van Apodaca en een bron in de buurt
van Mezquital.
Uiterlijk:
Een enigszins gedrongen visje met een onopvallende bruine
kleur. Op het lichaam is een donkere lengte band te zien,
die ontstaat door een zwart randje om de schubben. Het
middelste deel van het lichaam heeft een nettekening. De
onderkant van het lichaam is lichter gekleurd dan de
bovenkant. Er is door ROSEN (1960) melding gemaakt van
zwarte vlekken op het lichaam, waardoor de soort meer op
Xiphophorus meyeri zou lijken. Deze tekening is blijkbaar in
de loop der jaren bij praktisch alle aquariumvissen
verdwenen want in de huidige aquariumpopulaties wordt ze
niet aangetroffen. In de rugvin bevinden zich twee donkere
bandjes. De staart kan enigszins geel zijn.
De vrouwtjes hebben een duidelijke drachtigheidsvlek.
De Apodoca populatie heeft een donkerder lichaam met daarop
in tegenstellng tot de andere populaties, enkele zwarte
vlekken in een horizontale band op het lichaam.
Grootte:
De mannetjes worden ongeveer 3 cm en de vrouwtjes tot
maximaal 4 centimeter.
Verzorging en kweek:
De informatie over het houden en verzorgen van deze soort is
niet eenduidig. FISCHER (1995) had grote problemen met het
houden en verzorgen, maar over het algemeen lijkt het
Monterey platy een geschikte aquariumvis. Waarschijnlijk
heeft de soort tijd nodig om even aan het leefmilieu te
wennen, er doen zich daarna geen problemen voor. De
temperatuur moet rond de 24°C schommelen, een koelere
rustperiode lijkt de vissen goed te doen. Aan het voedsel
worden geen bijzondere eisen gesteld. Ze eten wat de pot
schaft.
Als er voldoende schuilplaatsen in het aquarium zijn, zal er
altijd een aantal jongen in leven blijven. De jongen zijn
bij de geboorte ongeveer 5 mm en kunnen samen met de oudere
vissen opgekweekt worden. Het aantal jongen per worp ligt,
afhankelijk van de grootte van het vrouwtje, rond de 20.
NEAL (1993) meldt een maximaal aantal van 37.
MOAR meldt dat hij al zijn Monterey platy’s kwijtraakte door
te selecteren op lichaamslengte. Hij ging alleen verder met
de jongen van het grootste vrouwtje. Na twee generaties
deden zich allerlei vergroeiingen voor en werden de vissen
erg gevoelig voor ziekten. Zijn advies is dan ook om er voor
te zorgen dat er zo min mogelijk inteelt optreedt. Met enige
regelmaat vissen uitwisselen met een andere kweker om vers
bloed te krijgen, is volgens hem belangrijk voor het houden
en verzorgen van de soort op de lange termijn.
Opmerkingen:
De soort is in zijn natuurlijke leefgebied nog zeer beperkt
aanwezig en behoort tot de meest bedreigde levendbarende
tandkarpers. Aquarianen kunnen dan ook een belangrijke rol
spelen bij het laten voortbestaan van dit visje.
Het uitzetten van andere Xiphophorussoorten zorgt voor grote
problemen. In 1981 beschreven MEYER & WISCHNATH een nieuwe
platysoort uit het gebied rondom Monterey. Ze noemden deze
soort Xiphophorus roseni. Twee jaar later bleek dat het om
een hybride van X. couchianus en Xiphophorus variatus ging.
Literatuur:
C. AGUILERA (1995): Universidad atonoma de Nuevo Leon -
Programs for the endangered fish species of Mexico. Aquatic
Survival (3): 14-15
A.S. BIAS: Xiphophorus couchianus - on its way out?.
Viviparous (7): 0-3
R. FISCHER (1995): Three wild platys. Livebearers (139):
15-139
C. GIRARD (1859): Ichthyological notices C. Proc. Acad. Nat.
Sci. Phila. (11): 113-122
M. HEYLIGEN (1995): Xiphophorus couchianus. Aquariumwereld
(11): 266-268
H. HIERONIMUS (1985): Xiphophorus couchianus, der
Monterrey-Platy. DGLZ-Rundschau (2): 4-11
H. HIERONIMUS (1990): Door aquarianen gered. Het Aquarium
(10): 272-273
K. DE JONG (1989): Xiphophorus couchianus (GIRARD, 1859). In
de natuur uitgestorven. Poecilia Nieuws (6): 1-2
D. LAMBERT & P. LAMBERT (1995) Platies and swordtails
Blandford Book
R. LEVINE (1994): Xiphophorus to the rescue: model systems
to study cancer. Livebearers (134): 6-8
M.K. MEYER (1983): Xiphophorus-Hybriden aus Nord-Mexiko, mit
einer Revision der Taxa X. kosszanderi und X. roseni.
Zoologische Abhandlungen, Staatliches Museum fur
M.K. MEYER (1984): Natuurlijke hybriden bij Xiphophorus.
TI'H (38): 35-35
M.K. MEYER & L. WISCHNATH (1982): Zwei neue
Xiphophorus-Arten aus Nuevo Leon, Mexico. DGLZ-Rundschau
(1): 9-14
J. MOAR (1991): Xiphophorus couchianus. Livebearers (119):
4-7
T. NEAL (1993): A plain jane, definitely not!. Livebearers
(129): 7-8
D.E. ROSEN (1960): Middle-American Poeciliid Fishes of the
genus Xiphophorus. Bulletin of the Florida State Museum (4):
58-243
L. WISCHNATH (1982): Wildvormen van platy's. TI'H (30): 6-9
L. WISCHNATH (1987): Lebendgebärende Zahnkarpfen aus Mexiko.
Aquarien Magazin (8): 336-340
L. WISCHNATH (1996): Wildvormen van het geslacht Xiphophorus
deel 3 - platy's. Het Aquarium (1): 7-9
Tekst: Kees de Jong
|