|
Xiphophorus evelynae
(ROSEN, 1960)
Synoniemen:
Xiphophorus variatus evelynae ROSEN, 1960
Nederlands naam:
geen
Beschrijving:
D.E. ROSEN (1960): Middle-American Poeciliid Fishes of the
genus Xiphophorus. Bulletin of the Florida State Museum (4):
58-243
Naamgeving:
Xiphophorus = zwaarddrager. Uit het Grieks en dit verwijst
naar het gonopodium bij de mannetjes.
evelynae = de soort is genoemd NAAR EVELYN GORDON, de vrouw
van MYRON GORDON, die in 1939 hielp bij het vangen van de
soort.
Verspreiding:
De soort wordt gevonden in het Río Tecolutla stroomgebied.
Dit kleine verspreidingsgebied ligt tussen het gebied van
Xiphophorus variatus en Xiphophorus maculatus in. De soort
is hier op verschillende plekken gevangen.. De soort wordt
vooral in de buurt van het stadje Necaxa (= La Mesa)
gevonden. In de jaren 40 van de vorige eeuw werd er een zeer
fraaie populatie gevangen bij het plaatsje Tepexic. Hier
bevinden zich enkele watervallen bij de waterreservoirs van
een Mexicaanse energiemaatschappij. Onder de watervallen van
700 m hoog werden in het stromende deel met rolkeien zeer
mooi getekende exemplaren aangetroffen. De mannen hadden een
grote rugvin, die bijna tot aan de staartwortel reikte. In
1957 werd op deze plek geen enkele X. evelynae meer
gevonden. Alleen in de hoger gelegen waterreservoirs werd de
soort nog aangetroffen. Volgens werknemers van het
energiebedrijf was door een orkaan met stortregens het hele
watersysteem verandert (ROSEN, 1960). Alleen molly’s en
Pseudoxiphophorus jonesi kwamen er nog voor. Toen SERVA &
LAMBERT in de jaren negentig van de vorige eeuw probeerden
om in de waterrerservoirs de soort te vangen, kregen ze geen
toestemming van de aanwezig politie (SERVA & TASH, 1998).
Het lukte hen wel om de soort in een zijrivier van de Río
Necaxa te vangen.
KABBES & KABBES (1999) vingen de soort in de Río
Huanchinango, ten noorden van de stad met dezelfde naam, in
de richting van Nuevo Necaxa. Deze snelstromende rivier met
een bedding van bealgde rolkeien, was vervuild door de mens.
Een andere levendbarende die hier werd gevangen, was P.
jonesi. X. evelynae houdt zich in deze rivier op onder de
overhangende oevervegetatie en in de luwe inhammen.
Het verspreidingsgebied bevindt zich op meer dan 1.000 meter
hoogte.
Uiterlijk:
Een langerekte stevige vis die heel veel op de bekende
Xiphophorus variatus lijkt. Volgens ROSEN (1960) is een
belangrijk verschil het ontbreken van een donker patroon in
de staartwortel en het feit dat nooit de hele staart
gekleurd is. Bij X. evelynae is slechts de voorste helft van
deze vin oranjegeel gekleurd. Bij sommige dieren bevinden
zich op de zijkant van het lichaam een grote hoeveelheid
kleine zwarte punten. De rugvin is bij dominante mannetjes
geeloranje van kleur. Verder hebben volgroeide mannetjes een
pseudo-drachtigheidsvlek en zijn er soms kleine
dwarsstreepjes zichtbaar.
Grootte:
De vrouwtjes worden ongeveer 5 cm groot, de mannetjes
blijven over het algemeen iets kleiner.
Verzorging en kweek:
De soort komt van nature op grote hoogte in stromend water
met een lage temperatuur voor. Het zuurstofgehalte van dit
water is over het algemeen hoog en hier dient in het
aquarium rekening mee te worden gehouden. De soort kan heel
goed in een onverwarmd aquarium leven en ’s winters op een
temperatuur van rond de 17°C worden gehouden. Een
temperatuur van 24°C of hoger is op de lange duur niet goed.
Het is verstandig om het oppervlak van het water door middel
van een pomp in beweging te houden zodat opname van zuurstof
in het water beter mogelijk is.
Aan de randen van het aquarium dient voor schuilplaatsen
gezorgd te worden. Hier kunnen de vrouwtjes zich terug
trekken op het moment dat hun jongen worden geboren en de
zwakkere mannetjes kunnen zich verschuilen voor hun
dominantere soortgenoten. De mannetjes zijn vaak aan het
sparren in de open gedeeltes van het aquarium. Tijdens deze
onderlinge krachtmetingen zijn ze op hun mooist. Dit gedrag
wordt gestimuleerd door het verversen van water.
De jongen houden zich de eerste dagen in de buurt van de
bodem op en daar moeten voldoende schuilplaatsen zijn. Na
een tijdje zijn ze ook in het bovenste gedeelte van het
aquarium te zien. Per worp worden er maximaal 50 jongen
geboren, maar meestal is dit minder. Het is niet nodig om de
jongen apart te zetten. Bij een temperatuur van rond de 20°C
krijgen de vrouwtjes elke vier weken jongen.
Het duurt meer dan 1 ½ jaar voordat de mannetjes mooi
gekleurd zijn, maar het wachten is de moeite waard.
Opmerkingen:
Gezien het beperkte verspreidingsgebied in de natuur en het
feit dat een deel van dit gebied vervuild is, is de soort in
zijn natuurlijke biotoop kwetsbaar.
Literatuur:
R. BOROWSKY (1997): Sangre De Cristo and Argent: new color
varieties of platyfish. Tropical Fish Hobbyist (June):
123-134
B. KABBES (1999): Vangreis van BRIAN en SIMONE KABBES,
Mexico 1998. Conclusies en bevindingen - Familie Poeciliidae.
Poecilia Nieuws (4): 76-86
D. LAMBERT (1997): The Livebearer World. Tropical Fish
Hobbyist (December): 114-116
J. MCKEE (1985): Xiphophorus evelynae ROSEN 1960.
Livebearers (81): 5-6
J. MOAR (1990): Xiphophorus evelynae. Livebearers (110):
11-12
D.E. ROSEN (1960): Middle-American Poeciliid Fishes of the
genus Xiphophorus. Bulletin of the Florida State Museum (4):
58-243
R. SERVA & G. TASH (1998): Xiphophorus evelynae. Livebearers
(151): 4-6
R. SERVA & G. TASH (1999): Xiphophorus evelynae. Livebearers
(156): 19-20
L. WISCHNATH (1982): Wildvormen van platy's. TI'H (30): 6-9
L. WISCHNATH (1996): Wildvormen van het geslacht Xiphophorus
deel 3 - platy's. Het Aquarium (1): 7-9
Tekst: Kees de Jong
|