|
Xiphophorus milleri
(ROSEN, 1960)
Synoniemen:
Geen
Nederlandse naam:
Catemaco platy
Beschrijving:
D.E. ROSEN (1960): Middle-American Poeciliid Fishes of the
genus Xiphophorus. Bulletin of the Florida State Museum (4):
58-243
Naamgeving:
Xiphophorus = zwaarddrager. Uit het Grieks en dit verwijst
naar het gonopodium bij de mannetjes.
Milleri = genoemd naar de bekende Amerikaans ichtyoloog R.R.
MILLER die veel onderzoek gedaan heeft naar de systematiek
van de levendbarende tandkarpers.
Verspreiding:
Deze soort komt alleen voor in het Catemaco meer in de
Mexicaanse staat Veracruz. Hier wordt de soort met name
gevonden in de stroompjes die uitmonden in het meer. Andere
soorten levendbarende tandkarpers die ook in dit meer
voorkomen zijn: Poecilia catemaconis, Poeciliopsis catemaco,
Xiphophorus kallmani en Pseudoxiphophorus bimaculatus.
Uiterlijk:
Het is een slank gebouwd visje met een eenvoudige tekening.
De grondkleur is geelbruin en over het lichaam lopen bij
sommige exemplaren één of meerdere zwarte strepen. Deze
strepen zijn opgebouwd uit kleine stippen.. De tekening in
de staartwortel kan per individu erg verschillen. Sommige
exemplaren hebben geen enkele tekening, terwijl anderen een
zwarte stip of punt op deze plek hebben. In sommige gevallen
is de tekening een zwarte halve maan. Deze verschillende
tekeningen op het lichaam komen in alle denkbare combinaties
bij beide geslachten voor. De vrouwtjes hebben een
drachtigheidsvlek en sommige mannetjes hebben een pseudo
drachtigheidsvlek. Op een aantal plaatsen in het Catemaco
meer komen kleine zwarte mannetjes van het Catemaco platy
voor. Het kenmerk zwart lig samen met het kenmerk voor het
snel geslachtsrijp worden op het Y-chromosoom. Na het
geslachtsrijp worden, stopt de groeit bij de mannetjes.
Grootte:
De vrouwtjes kunnen tot ongeveer 5 cm lang worden en de
normale mannetjes een centimeter kleiner. De lengte van de
zwarte mannetjes blijft steken op ongeveer 2,5 cm.
Verzorging en kweek:
Deze soort stelt geen bijzonder eisen en het houden en
kweken is normaal gesproken geen probleem. Alle soorten voer
worden gegeten en een temperatuur van rond de 22°C is
voldoende. De levendige mannetjes zwemmen tijdens de balts
voor de vrouwtjes heen en weer. Deze soort is uitermate
vredelievend, ook ten opzichte van elkaar en ze kunnen dan
ook prima in een gezelschapsaquarium worden gehouden.
De drachtige vrouwtjes zijn goed te herkennen aan hun ronde
buik en de zwarte drachtigheidsvlek. De grotere vissen
zullen bij voldoende voer nauwelijks jacht maken op hun
eigen jongen en dus er blijft altijd een groot aantal over.
De jongen houden zich, net als die van andere soorten uit
het genus Xiphophorus, in de buurt van de bodem op. Enige
beplanting op deze hoogte biedt de jongen dan ook een extra
overlevingskans. De jongen zijn na ongeveer drie maanden
geslachtsrijp. Een volledig uitgegroeid vrouwtje kan
ongeveer 30 jongen krijgen en het is dus mogelijk om snel
een grote groep van deze vissen te kweken. Mijn ervaring is
wel dat met name de vrouwtjes niet erg oud worden. Hoewel de
Mergus AquarienAtlas (deel 2 , 1987) melding maakt van een
leeftijd van 2 tot 3 jaar, werden het Catemaco platy bij mij
niet veel ouder dan 10 maanden. Na een maand of acht
verliezen de vrouwtjes hun kenmerkende drachtigheidsvlek en
zwemmen zonder nakomelingen te krijgen nog enige tijd door
het aquarium. Een reden hiervoor kan ik niet aangeven.
Oorspronkelijk werd de vorm met de grote mannetjes ook vaak
gehouden, maar de laatste jaren zijn het voornamelijk de
stammen met de kleine zwarte mannetjes die je ziet.
Eigenlijk wel jammer, want ook de grotere vorm met zijn
slanke lichaamsbouw en eenvoudige tekening is interessant.
Opmerkingen:
Grote donkere mannetjes kunnen ontstaan door crossing-over.
De kans op crossing-over is ongeveer 1 op duizend. Het
gevolg kan echter ook zijn dat er dan vrouwtjes met een
bijna zwart gekleurd lichaam ontstaan. Zaken als
crossing-over geven aan dat er van alles kan gebeuren met de
genetische kenmerken van een groep vissen, die in het
aquarium gehouden wordt. Bepaalde kenmerken ontstaan volgens
S. Kazianis niet alleen bij hybriden van twee soorten. Het
kruisen van twee vissen van dezelfde soort van verschillende
locaties kan ook al leiden tot met onverwachte genetische
eigenschappen. Al deze zaken zorgen er voor dat de genetica
van de vissen uit het genus Xiphophorus zeker niet eenvoudig
is. Er zijn nog veel vragen onbeantwoord en het langere tijd
houden van een soort in het aquarium, waarbij natuurlijk
altijd sprake is van selectie, kan tot interessante
resultaten leiden.
Literatuur:
R. FISCHER (1995): Three wild platys. Livebearers (139):
15-139
K. DE JONG (1997): Een eenvoudig visje: het Catemaco platy,
Xiphophorus milleri ROSEN, 1960. Poecilia Nieuws (6):
107-114
K. DE JONG (1998): Xiphophorus milleri ROSEN, 1960 de
Catemaco platy. Aquariumwereld (10): 236-240
K. D. KALLMAN (1989): Genetic Control of Size at Maturity in
Xiphophorus. Ecology & Evolution of Livebearing Fishes (Poeciliidae):
163-184
D. LAMBERT: Xiphophorus milleri ROSEN, 1960. Viviparous
(34): 0-
D. LAMBERT (1990): Mexico - the livebearer trail part 1.
Aquarist & Pondkeeper (March): 62-
A.C. RADDA (1982): Synopsis der Gattung Xiphophorus HECKEL.
DGLZ-Rundschau (2): 25-30
D.E. ROSEN (1960): Middle-American Poeciliid Fishes of the
genus Xiphophorus. Bulletin of the Florida State Museum (4):
58-243
R. SERVA & G. TASH (1998): Lake Catemaco swordtail -
Xiphophorus milleri. Livebearers (153): 9-11
H. STALLKNECHT (1970): Xiphophorus milleri ROSEN 1960,
Millers Schwerttäger. Aquarien Terrarien (10): 0-0
S. THAMM (1991): Eine interessante "Graue Maus" oder die
Pflege und Zucht des Catemaco-Platy. TI (106): 18-19
L. WISCHNATH (1982): Naar Mexico, het land van de
levendbarenden. TI'H (29): 39-41
L. WISCHNATH (1982): Wildvormen van platy's. TI'H (30): 6-9
L. WISCHNATH (1983): Gele en rode wildvormen van het
geslacht Xiphophorus. Het Aquarium (9): 220-223
L. WISCHNATH (1996): Wildvormen van het geslacht Xiphophorus
deel 3 - platy's. Het Aquarium (1): 7-9
Tekst: Kees de Jong
|