|
Dicrossus filamentosus is een dwergcichlide die alleen
voorkomt in het noorden van Zuid Amerika. Hij woont in
kleine, ondiepe wateren. Er zijn twee populaties van D.
filamentosus bekend; een is gevonden in the Orinoco
hoofdstroom en de andere in de Rio Negro. De enige manier om
deze twee uit elkaar te halen is tweeledig: de mannetjes in
de Rio Negro hebben een smalle wig van pitjes in de diepe
vork ban de staartvin, en de vrouwtjes onwikkelen felrode
buikvinnen nadat ze hun eerste eitjes hebben gelegd. De
mannetjes van de andere populatie hebben een brede plek met
pitjes en de buikvinnen van de vrouwtjes blijven
doorschijnend. Ongeacht van welke populatie, is dit een
prachtige vis met een verbluffend schaakbordvormig patroon
op zijn flanken. Hieraan dankt hij ook zijn bekende naam:
schaakbordcichlide. Ieder gerenommeerd vakblad en
referentieboek heeft minimaal één foto. In de oudere
literatuur staat deze vis bekend als de Crenicara
filamentosa. Omdat er zoveel foto’s van deze vis beschikbaar
zijn, zal ik geen papier verspillen door het prachtige
uiterlijk van deze vis te omschrijven.
Ik kon de vissen kopen van een kweker/importeur uit
Massachusetts op 20 maart 1997. Zorgvuldig onderzoek,
maanden voordat ik de vis zou krijgen, stelde me in staat
een juiste leefomgeving voor de vis te creëren. Onlangs
kocht ik een 160 liter kweekbak en besloot deze te
gebruiken. Het is een ondiepe, grote bak, waardoor het
ideaal is voor kleine territoriale cichlides met ondiep
water, wat zorgt voor een goede penetratie van het licht,
wat weer voor een goede plantengroei zorgt en natuurlijk het
gemak van onderhoud. Aangezien de bak geen deksel had, heb
ik eenvoudigerwijs van plexiglas een deksel gemaakt. Voor de
beplanting koos ik voor Java varen en Java mos en wat van de
Salvinia drijfplanten, die prima waren voor een tijdje, maar
die daarna veel te groot werden. Het is niet voor te stellen
hoeveel ik eruit moest halen bij iedere waterwissel. Open
ruimten tussen de Java varen zorgde voor vrije zwemruimte
voor de vissen. De brede bladeren van de Javavaren zijn een
must omdat de vissen de eitjes leggen op bladeren. Op de
bodem legde ik kokosnoot helften en een klein stukje
kienhout, alsook een schuilplaats voor het koppel
Apistrogramma nijsseni die uiteindelijk ook in dit aquarium
zouden paren, tegelijkertijd notabene !! Als bodem koos ik
fijn grind 2,5 tot 5 centimeter diep voor de plantenwortels,
maar later heb ik daarvan wat weggehaald omdat er teveel
troep in achter bleef.
Voor het kweken van deze cichliden is extreem zacht water
nodig met een lage PH waarde. De eitjes van deze soort
zullen oplossen in water met een gemiddelde PH waarde. Ik
kwam op twee manieren aan het water voor deze vissen. Eerst
gebruikte ik regenwater dat ik opving in een plastik vat van
200 liter en vervolgens gebruikte ik kraanwater. Zowel het
regenwater als het kraanwater filterde ik door een
waterfilter. Vervolgens heb ik het door turf gefilterd
waarna ik water had met een PH van 5.5 tot 6.0. De
temperatuur van het nieuwe water is iets kouder (20 tot
220C) dan het water in het aquarium, dat ik op ongeveer 27
tot 29°C houd. De toevoeging van het koudere water spoort de
vissen aan de eitjes te leggen. Ik vervang ongeveer 10 tot
15% van het water iedere 2 weken.
De vissen krijgen gevarieerd voer. Dit is belangrijk om de
schoonheid en de gezondheid van de vis te garanderen,
bovendien zorgt het ervoor dat er regelmatig eitjes worden
gelegd. Bevroren voer als rode muggenlarven en Artemia
krijgen ze het meest, vanwege de relatieve hoge
voedingswaarde en het gemak van het gebruik. Af en toe
verwen ik ze met levende Artemia en muggenlarven, wanneer
het daar het seizoen voor is. Als ik haast heb, geef ik
Tetra Ciclide vlokken. Ja, ze eten droogvoer! Ik heb gehoord
van aquariumhouders die op alle mogelijke manieren aan
levend voer proberen te komen, maar dat heb ik niet gedaan.
Voor de filtering gebruik ik drie filters met keramische
pijpjes, turf en watten. De filters worden vervangen wanneer
ze erg vuil zijn. De filters worden om de beurt vervangen
tijdens de waterwissel.
De verlichting bestaat uit een enkele 90 cm planten lamp. De
tl is ongeveer 30 cm boven het waterniveau geplaatst. Het
licht is aangesloten op een timer op 15 uur. Gezonde planten
zijn belangrijk omdat dode en ongezonde planten het water
vervuilen. Vervang de lamp minstens 1x per jaar.
In het aquarium zitten naast de Dicrossus Filamentosa’s, 4
Kardinaal tetra’s, 1 paar A. nijsseni, 1 Plecostomus sp. en
2 Otocentrus meervallen. NB : Ik heb de Tetra’s uit de bak
gehaald toen er kleine Filamentosa’s bleven verdwijnen. NB2
:: nadat de tetra’s waren verhuisd, bleven er jongen
verdwijnen, maar daar kom ik later nog op.
Het kuit schieten
Het vrouwtje koos een blad uit om haar eitjes op te leggen.
Het is meestal een perfect gevormd, schoon, breed blad, niet
ver van de bodem - ongeveer 5 tot 10 centimeter. Ze gaat
uitgebreid het blad schoonmaken. Op dat moment gaat het
vrouwtje veel op haar kop staan wanneer het mannetje langs
komt. Ik denk dat dat het signaal is dat ze klaar is om kuit
te schieten. Ik heb helaas nooit de daad kunnen aanschouwen.
Maar ’s morgens glijdt ze boven het gekozen blad. De eieren
verschijnen tot ongeveer 30 tot 50 stuks. Ik heb helaas nog
nooit zoveel jongen kunnen behouden. Nu is haar
kleurenpatroon en haar houding drastisch veranderd. Haar
normale schaakbord patroon is vervangen door een effen
zwarte streep en haar kieuwen en staartvin zijn knalrood
geworden. Het mannetje heeft ook zijn schaakbordpatroon
ingeruild voor de zwarte streep. Ze is erg defensief
geworden en gaat in kopstand staan zodra iemand maar naar
haar kijkt, ze spreidt haar vinnen en kromt haar lichaam.
Als een indringer te dichtbij komt, haalt ze uit. Na het
paren krijgt het mannetje dezelfde behandeling. Hij wordt
weggejaagd en het vrouwtje zorgt voor de jongen totdat ze
oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen. Ik heb verhalen
gehoord van gevechten tot de dood van het mannetje, maar bij
dit koppel is het nooit zover gekomen. Ik denk dat ik ook
weet waarom: alle artikelen die meldden dat het mannetje
gedood werd, hadden een ding gemeen: een klein aquarium, 55
liter of minder.
Meerdere keren heb ik geduldig afgewacht totdat het vrouwtje
de jongen had verzorgd tot ze groot genoeg waren om eruit te
halen. Ik dacht rond 1 cm of groter. Maar dat is nooit
gebeurd. Alle keren waren de eieren of de jongen verdwenen.
Een enkele keer hingen de jongen een aantal dagen aan de
onderkant van een blad, waarna ze weer verdwenen. Ik wist
niet wat er aan de hand was. Ik dacht dat de Neons ze
misschien opaten, dus die gingen eruit. Heel af en toe was
ik zo gelukkig om te zien hoe de jongen onder een blad
hingen, aan het zuignapje op hun kop, waarna ze door de
moeder heel voorzichtig in haar bek genomen werden en in het
gravel geplaatst. Iedere dag verplaatste ze ze en dan
ineens: verdwenen, ik had er genoeg van, ik moest die jongen
stelen, het was de enige manier.
Nu het leuke gedeelte. Deze vissen leggen vaak eieren, het
water werd regelmatig ververst, ze hadden een fijn huis om
te wonen en kregen goed te eten. Maar de afspraak was: zij
mochten in luxe leven, en ik zou mijn jongen krijgen, en zij
hielden zich niet aan hun belofte. Dus ik moest drastische
maatregelen nemen : tijd om de jongen weg te halen. Dit zou
niet gemakkelijk worden, want de jongen zwemmen niet vrij
rond. Het zijn microscopisch kleine visjes van een kwart
staart, een kwart oog. Die zwemmen niet in je netje. Nadat
ik jongen na jongen heb zien verdwijnen, wist ik precies
wanneer ik de “reddingsactie”moest uitvoeren. Ik wachtte tot
de moeder de jongen van het blad naar het gravel vervoerde.
Later die avond, ging ik naar de vissenkamer. Zaklamp in een
hand en een pipet in de andere, klaar om het vuile werkje op
te knappen. Men vertelde mij altijd dat het houden van een
aquarium rustgevend werkt; alleen maar leugens! Dit was een
serieuze aangelegenheid en ik was erg zenuwachtig om wat mij
te wachten stond om aan mijn jongen te komen. De
tijdschakelaar had de lichten slechts een paar minuten
eerder uitgedaan. Maar omdat ik het gebeuren goed gepland en
geoefend had, wist ik wat er nu zou gebeuren en waar de
jongen zouden zijn. Ze zaten terug aan het blad, inderdaad,
iedere avond hing de moeder ze weer terug. Toen ik de
diertjes eraf begon te zuigen, vielen sommigen van het blad,
de donkere diepte in. Dit zou een ramp worden, mijn hart
klopte in mijn keel. Na het leek uren (10 minuten) had ik de
helft van de jongen. Ik besloot de helft te laten hangen,
zodat de moeder niet helemaal gek zou worden.
De kleintjes waren niet meer dan korreltjes, niet meer dan 2
tot 3 mm lang. De volgende ochtend waren ze nog in leven.
Het ergste was voorbij, of toch niet? Zo lang de kleintjes
nog in hun eizak zaten, zouden ze niet eten. Enkele dagen
later begonnen ze een beetje rond te zwemmen en begonnen ze
aan de Liqui-Fry te eten. En toen ze echt vrij rond zwommen
namen ze net uitgekomen Artemia naupliën. De bak die ik koos
voor de jongen was een 10 liter aquarium dat ik 2 weken voor
het verplaatste had opgezet. Deze bak had ik gevuld met
water uit de bak van hun ouders. Ik had een gebruikt spons
filter en javavaren en mos. Toen de kleintjes de Artemia
naupliën begonnen te eten, wist ik dat het ergste voorbij
was. Mijn enige zorgen waren hoe vaak het water te verversen
en hoeveel te voeren.
Wat de ouders betreft, die waren niet erg onder de indruk
van het verlies van hun kroost. Binnen een maand paarden ze
weer. Het is wel degelijk mogelijk deze vissen te kweken als
je goed bent met een pipet.
De conclusie: Dicrossus filamentosus is een echte uitdaging
om te kweken. Voor mij bleek het de grootste uitdaging tot
nu toe. Ik kan zeggen dat het een nederige ervaring was,
maar ik was vastberaden om deze vis te kweken! Vertaling :
Suzanna Burggraaf |