(Radda & Huber, 1977) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame, enigszins schuwe vis die het beste in een
speciaalaquarium kan worden gehouden in het gezelschap van
andere Aphyosemion-soorten. In het gezelschapsaquarium
kunnen ze ook wel worden gehouden samen met andere rustige
en kleine vissen. Het aquarium moet dicht worden
beplant zodat schuilplaatsen ontstaan. Een donkere
bodem en gedempt licht door middel van drijfplanten worden
zeer op prijs gesteld. De soort is nogal gevoelig voor
verontreiniging. Een regelmatige waterverversing is
dus noodzakelijk. (het liefst iedere dag een kleine
hoeveelheid) Bij een te hoge temperatuur worden de
dieren niet oud. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. Diepvriesvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet eenvoudig. Een klein aantal eieren wordt regelmatig tussen fijnbladerige planten of in een afzetmop afgezet. De eieren moeten regelmatig uitgelezen worden en in een broedschaal met een schimmelwerend middel worden onder gebracht. Na 12-14 dagen komen de jongen uit. Ze eten onmiddellijk Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|