(Berkenkamp, 1973) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||
Vreedzame, enigszins schuwe soort die het beste in een
speciaalaquarium kan worden gehouden. Hij kan ook in
een gezelschapsaquarium gehouden worden samen met andere
kleine en rustige vissen. Het aquarium moet dicht
worden beplant. Een donkere bodem en gedempte
verlichting door middel van drijfplanten doen de kleuren
beter tot hun recht komen. Het is geen echte
beginnersvis. Te hoge temperaturen zijn niet goed voor
de levensduur van deze vis. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. De kweek is niet zo eenvoudig. De eieren worden voortdurend tussen fijnbladerige planten afgezet en bevrucht. De eieren kunnen uitgelezen worden en onder gebracht in broedschalen met een schimmelwerend middel. Na 14-16 dagen komen de jongen uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|