(Radda, 1975) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van andere soorten is dit een vreedzame vis.
Onderling zijn de mannetjes nogal agressief. Het is
dus noodzakelijk om verhoudingsgewijs een vrij groot
aquarium ter beschikking te stellen. Om de kleuren
beter tot hun recht te laten komen is een donkere bodem en
gedempt licht aan te raden. Ook een dichte beplanting
met behulp van bv javamos, javavaren en anubias wordt
zeer op prijs gesteld. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven in de vorm van bv Artemia en kleine watervlooien. De kweek is niet eenvoudig. De eieren worden tussen het javamos afgezet. Na ongeveer 2-3 weken komen de jongen uit. Het is beter om de ouders dan te verwijderen. De jongen kunnen worden groot gebracht met pantoffeldiertjes en wat later met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Aphyosemion georgiae fulgens, Diapteron fulgens
|
||||||||||||||||||||||
|