(Boulenger, 1898) |
||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Deze vis heeft een aquarium nodig met voldoende zwemruimte.
Het is aan te bevelen om meer vrouwtjes dan mannetjes te
houden. ( 4 op 2) De bodem moet bestaan uit fijn zand en het
aquarium moet verder worden ingericht met stenen zodat
territoria kunnen worden ingericht. De vissen zijn gevoelig
voor transport. Het zijn alleseters die hun voedsel voornamelijk op de bodem zoeken. De kweek is niet al te moeilijk. Voorwaarde is wel dat de dieren niet te oud zijn. Het mannetje maakt op de bodem een nest, waar tot 25 eieren worden afgezet en bevrucht. Na bevruchting worden de eieren door het vrouwtje in de bek genomen en daar 4 weken gehouden. Het mannetje bemoeit zich niet met de verzorging. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
||||||||||||||||||||
Synoniemen : Ectodus melanogenys, Enantiopus melanogenys,
Enantiopus melanogenis, Ectodus longianalis, Enantiopus
longianalis
|
||||||||||||||||||||
|