(Bleeker, 1853) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Levendige scholenvis die zich voor het grootste gedeelte aan
het wateroppervlak ophoudt. Mannetjes zijn onder
elkaar zeer onverdraagzaam. Het is dus verstandig om
een mannetje te houden tezamen met meerdere vrouwtjes.
Een rand- en achtergrondbeplanting in combinatie met veel
vrije zwemruimte wordt op prijs gesteld. Wat
drijfplanten om het licht enigszins te dempen doen de
kleuren beter tot hun recht komen. Een sterk filter
moet voor een goede stroming in het water zorgen.
Aangezien het goede springers zijn is een dekruit onmisbaar.
Hoewel ze ook in brakwater voorkomen is het toevoegen van
zout niet noodzakelijk. Als voer moet levend voer worden gegeven in de vorm van vliegen en muggenlarven. Droogvoer wordt ook graag gegeten. De kweek is niet moeilijk. Halfsnavelbekken zijn levendbarend. Na bevruchting door het mannetje werpt het vrouwtje gedurende 2-3 weken dagelijks 1-5 jongen. Hoewel de ouders de jongen over het algemeen met rust laten is het toch verstandig om de jongen apart te zetten in een ander aquarium. Ze groeien zeer snel. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Hans Meulblok |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Hemiramphus pogonognathus, Hemirhamphus
pogonognathus
|
||||||||||||||||||||||
|