(Myers, 1942) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze soort in onderling tamelijk agressief en het is dus aan
te raden om hem niet in een te klein aquarium te houden
(zeker niet met meerdere aantallen). Het aquarium moet
aan de randen dicht worden beplant. In het midden moet
voldoende vrije zwemruimte worden open gelaten. Een
donkere (turf)bodem en een gedempte verlichting door middel
van drijfplanten worden zeer op prijs gesteld en doen de
kleuren beter tot hun recht komen. In de natuur wordt
het voortbestaan van deze soort bedreigd. Hij staat
inmiddels op de rode lijst van de
IUCN. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. De vis heeft een voorkeur voor Artemia-naupliën. De kweek is tamelijk eenvoudig. De eieren worden voortdurend in de turfbodem afgezet en bevrucht. De turf moet regelmatig worden verwijderd en voorzichtig worden uitgeknepen. De nog vochtige turf moet dan gedurende 2 maanden in een plastic zakje worden bewaard. Na het opgieten van vers water komen de jongen onmiddellijk uit. Ze kunnen worden groot gebracht met het fijnste infuus en enige dagen later met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Olaf Deters |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Cynopoecilus foerschi, Cynolebias minimus,
Cynopoecilus minimus, Leptolebias minimus, Cynolebias
ladigesi, Cynopoecilus ladigesi
|
||||||||||||||||||||||
|