(Boulenger, 1899) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame, enigszins schuwe scholenvis die uitstekend
geschikt is voor het (Afrikaanse) gezelschapsaquarium in
gezelschap van andere rustige vissen. Het aquarium
moet aan de randen en achtergrond worden beplant terwijl in
het midden zeer veel vrije zwemruimte moet worden open
gelaten. een bodemgrond van fijn zand of donker fijn
grind wordt zeer op prijs gesteld. Als voedsel moet afwisselend klein levend voer worden gegeven. Droogvoer wordt over het algemeen met tegenzin gegeten. De kweek is tamelijk eenvoudig. Aangezien de dieren eierrovers zijn moet in het kweekaquarium een afzetrooster worden aangebracht. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden samen gebracht. Tot 250 eieren worden tussen fijnbladerige planten afgezet en bevrucht. Daarna zakken ze door het afzetrooster. Na het afzetten moeten de ouders worden verwijderd. Na een dag komen de jongen uit en vijf dagen later zwemmen ze vrij. Ze kunnen worden groot gebracht met infusoriën en een dag later met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Yoritaka Honda |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Nannaethiops tritaeniatus, Neolebias
tritaeniatus
|
||||||||||||||||||||||
|