(Pfeffer, 1896) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van soortgenoten zijn is deze vis tamelijk
agressief, maar ten opzichte van andere vissen zijn ze
redelijk vreedzaam. Als er meerdere exemplaren in een
aquarium worden gehouden mag het aquarium dus niet al te
klein zijn. Het aquarium moet dicht worden beplant en
voorzien worden van een donkere bodem in de vorm van
turfmolm. Samen met een gedempte verlichting komen dan
de kleuren het beste tot hun recht. Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van voornamelijk wormen. De kweek niet al te moeilijk. Het zijn bodemleggers. Een mannetje met meerdere vrouwtjes moeten in een kweekbakje met een turfbodem worden onder gebracht. Na een week kan de turf worden verwijderd en voorzichtig worden uitgeknepen. De turf kan dan worden bewaard in plastic zakje bij wat lagere temperaturen. Na 6 weken kan er vrers water worden opgegoten en de jongen komen onmiddellijk uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. Als de jongen niet uitkomen eea na 14 dagen nog eens herhalen. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Fundulus melanospilus, Notobranchius
melanospilus, Nothobranchius emini, Nothobranchius eiminki,
Nothobranchius seychellensis
|
||||||||||||||||||||||
|