(Wildekamp, 1994) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||
De mannetjes van deze vis zijn onderling en ten opzichte van
vrouwtjes die niet bereid zijn om te paren zeer agressief.
Het is dus noodzakelijk om het aquarium dicht te beplanten
zodat schuilplaatsen ontstaan. In een te klein
aquarium zonder schuilmogelijkheden kan deze agressie
eenvoudig op de dood eindigen. Het is dan ook aan te
raden om deze vis in een speciaalaquarium te houden.
Een donkere bodem uit turfmolm en een gedempte verlichting
door middel van drijfplanten doen de kleuren beter tot hun
recht komen. Als voedsel moet bij voorkeur krachtig levend voer worden gegeven. Diepvriesvoer wordt ook geaccepteerd. Droogvoer wordt vrijwel altijd geweigerd. De kweek is tamelijk eenvoudig. De eieren worden in de turfbodem afgezet en bevrucht. De turf moet uit het aquarium worden verwijderd en enigszins vochtig gedurende een periode van ongeveer 2 maanden worden bewaard bij een temperatuur van 28-30 graden. Na het opgieten van vers water komen de jongen onmiddellijk uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|