 |
(Tirant, 1885) |
|
|||||||||||||||||||||
 |
 |
 |
 |
||||||||||||||||||||
| Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||||
 |
 |
||||||||||||||||||||||
 |
|||||||||||||||||||||||
 |
|
||||||||||||||||||||||
| Een levendige vis die op jonge leeftijd nog redelijk vreedzaam is. Op latere leeftijd worden ze bijterig en onverdraagzaam, zowel t.o.v. soortgenoten als t.o.v. andere soorten. Ze kunnen het beste alleen worden gehouden tezamen met vissen die minimaal even groot zijn. Zachte planten worden soms niet met rust gelaten. De bak moet dus ingericht worden met harde planten die tegen zout kunnen. Het is nl een brakwatervis. In zuiver zeewater gaan ze dood. Ze hebben veel vrije zwemruimte nodig, maar ook schuilmogelijkheden door stenen en wortels.
Als voedsel moet levend voer worden gegeven met groenvoer als afwisseling in de vorm van sla. Ze zijn dol op slakken. De kweek in het aquarium is al gelukt. De kweek lukt alleen in brak water. Het zijn substraatbroeders en het mannetje verzorgt de eieren en de jongen. |
|||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
|
 |
|||||||||||||||||||||
 |
|||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Tetrodon biocellatus, Chelonodon biocellatus,
Crayracion fluviatilis var. ocellata, Chelonodon ocellata,
Tetraodon steindachneri
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||
