(Meek, 1907) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze vis moet paarsgewijs worden gehouden. Men kan het
beste een zestal jonge exemplaren aanschaffen. Zodra
zich een paar vormt moet men de overige exemplaren
verwijderen. Hij is ten opzichte van andere vissen redelijk
agressief. Het is aan te raden om ze samen te houden
met niet te kleine andere vissen. Het aquarium moet
worden ingericht met kienhout, wortels en stenen zodat
schuilplaatsen ontstaan. Aangezien de soort sterk in
de bodem woelt kunnen planten niet gebruikt worden.
Aangezien het grote eters zijn is een krachtig filter geen
overbodige luxe. Een regelmatige waterverversing is
noodzakelijk. Het is een grote alleseter. Er moet dus voor veel variatie in het menu worden gezorgd. De kweek is bij een goed passend koppel niet al te moeilijk. De eieren worden op een substraat afgezet en bevrucht. Na 3 dagen komen de jongen uit. Ze worden dan onder gebracht in een broedkuil. Nog eens een week later zwemmen ze vrij. Beide ouders bemoeien zich met de broedzorg. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|