(Boulenger, 1903) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Tamelijk schuwe, vreedzame soort die het beste in een
speciaal-aquarium kan worden gehouden. Het aquarium
moet dicht worden beplant en er moet gebruik worden gemaakt
van drijfplanten zodat het licht enigszins wordt gedempt.
Ook is een donkere bodem aan te raden. Hierdoor komen de
kleuren beter tot hun recht. De soort is nogal
gevoelig voor ziektes. Er moet dus een regelmatige
waterverversing plaatsvinden.
Als voedsel moet klein, levend voer worden gegeven. Droogvoer wordt over het algemeen niet geaccepteerd. De kweek is bij een aantal ondersoorten niet al te moeilijk. Ik heb niet na kunnen gaan over welke soorten het precies gaat. De eieren worden afgezet tussen fijnbladerige planten zoals javamos. Nadat de jongen uitgekomen zijn kunnen ze worden groot gebracht met Artemia-naupliën. Ze worden door de ouders over het algemeen met rust gelaten. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Olaf Deters |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|