(Huber & Radda, 1977) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame, tamelijk schuwe vis die op de juiste manier moet
worden gehouden omdat hij zich anders nauwelijks laat zien.
Het aquarium moet dicht worden beplant zodat schuilplaatsen
ontstaan. Een donkere bodem (bv uit turfmolm) en een
gedempte verlichting door middel van drijfplanten doen de
kleuren beter tot hun recht komen. Hij kan het beste
worden gehouden in een speciaalaquarium, maar als hij dan
toch in een gezelschapsaquarium wordt gehouden dan toch bij
voorkeur in het gezelschap van andere vreedzame en niet al
te grote vissen. Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van watervlooien en muggenlarven. De kweek is niet zo eenvoudig. De eieren worden voortdurend in de bodem afgezet en bevrucht. Na een week moet de turf worden verwijderd en enigszins gedroogd. Daarna moet de turf in een plastic zakje 2-3 maanden worden bewaard. Na het opgieten van vers water komen de jongen binnen 24 uur uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. De soort is niet erg produktief. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|