(Woeltjes, 1984) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame, enigszins schuwe vis waarvan alleen de mannetjes
af en toe wat rangordegevechten leveren. Ze kunnen het
beste in een speciaalaquarium worden gehouden.
Gezelschap van wat kleine zalmpjes is ook wel mogelijk.
Het aquarium moet worden ingericht met kienhout en wortels.
Hierop kunnen dan wat planten zoals javamos en anubias
opgebonden worden. Een gedempte verlichting wordt zeer
op prijs gesteld en doen de kleuren nog beter tot hun recht
komen. Het zijn goede springers, dus een dekruit mag
niet ontbreken. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. Droogvoer wordt slechts met tegenzin geaccepteerd. De kweek is niet zo eenvoudig. De eieren worden in een afzetmop afgezet en bevrucht. De eieren kunnen Worden uitgelezen en ondergebracht in een broedschaal. Na twee weken komen de jongen uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|