(Ahl, 1928) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame, enigszins schuwe soort die zich graag tussen de planten verstopt. Het aquarium moet dus goed worden beplant en een donkere bodem wordt zeer op prijs gesteld. Ze kunnen het beste worden gehouden in het gezelschap van andere rustige Aphyosemion-soorten (wel oppassen voor ongewenste kruisingen). Ook andere kleine en rustige vissen zijn mogelijk als gezelschap.
Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. De kweek is redelijk eenvoudig. Er zijn 2 mogelijkheden. 1. Men kan de eieren af laten zetten in een substraat van turf. De turf verwijderen en gedurende 3-4 weken "droog" bewaren. Na opgieten van water komen de jongen onmiddellijk uit. 2. De eieren af laten zetten in een afzetmop en daar regelmatig de eieren uitlezen en ze onderbrengen in een broedschaal met een schimmelwerend middel. Na 2-3 weken komen de jongen dan uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|